In deze les zitten 26 slides, met interactieve quiz, tekstslides en 4 videos.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
2.3 In beweging
Slide 1 - Tekstslide
Leerdoelen
Je kunt de beenverbindingen in het skelet benoemen en aangeven hoe beweeglijk ze zijn.
Je kunt drie soorten gewrichten in het skelet benoemen en omschrijven welke bewegingen ze kunnen maken.
Je kunt de onderdelen van een gewricht benoemen en hun functie geven.
Je kunt uitleggen hoe spieren botten laten bewegen.
Je kunt de onderdelen van een spier benoemen en uitleggen hoe een spier samentrekt.
Slide 2 - Tekstslide
Beenverbindingen 4 soorten
Vergroeide botten
Naadver- bindingen
Kraakbeen-verbindingen
Verbindingen door gewrichten
Slide 3 - Tekstslide
Naadverbinding
Je schedelbeenderen zijn verbonden met een naadverbinding.
Bij een baby zitten de schedelbeenderen nog niet helemaal aan elkaar gegroeid.
Dit noemen we fontanel.
Bij een naadverbinding is geen beweging mogelijk.
Slide 4 - Tekstslide
Typen gewrichten
Slide 5 - Tekstslide
Kogelgewricht
Alle assen
Slide 6 - Tekstslide
Rolgewricht
alleen draaiend
Slide 7 - Tekstslide
Scharniergewricht
alleen naar voren en naar achteren
Slide 8 - Tekstslide
Bouw van een gewricht
De gewrichtsknobbel kan bewegen in de gewrichtskom.
Beide zijn bedekt door een kraakbeenlaagje.
Met het gewrichtskapsel zitten beide botten aan elkaar vast.
De binnenkant van het gewrichtskapsel geeft gewrichtssmeer af.
Kniegewricht en heupgewricht zijn extra verstevigd met gewrichtsbanden.
Slide 9 - Tekstslide
Het kniegewricht
Slide 10 - Tekstslide
Door welk deel van het gewricht wordt gewrichtssmeer gemaakt?
A
gewrichtssmeer
B
gewrichtskapsel
C
gewrichtsband
D
kraakbeenlaagje
Slide 11 - Quizvraag
Het huiswerk:
Maak de opdrachten in je leerwerkboek. Kijk de opdrachten na.
Lezen: 2.3 blz. 85 t/m 95.
Maken en nakijken: opdracht 3, 5, 7, 8, 10, 11
Slide 12 - Tekstslide
Leerdoelen
Je kunt de beenverbindingen in het skelet benoemen en aangeven hoe beweeglijk ze zijn.
Je kunt drie soorten gewrichten in het skelet benoemen en omschrijven welke bewegingen ze kunnen maken.
Je kunt de onderdelen van een gewricht benoemen en hun functie geven.
Je kunt uitleggen hoe spieren botten laten bewegen.
Je kunt de onderdelen van een spier benoemen en uitleggen hoe een spier samentrekt.
Slide 13 - Tekstslide
2.3 Spieren
Slide 14 - Tekstslide
Waar zitten al je spieren?
Onder je huid
In organen (verteringsstelsel)
Je hart is een spier
Slide 15 - Tekstslide
Slide 16 - Tekstslide
antagonisten
Antagonisten: spieren die samenwerken aan een tegengestelde beweging
Slide 17 - Tekstslide
Hoe trekt een spier samen?
Van groot naar klein:
Spier -> spierbundel -> spiervezel (=cellen)
Slide 18 - Tekstslide
Slide 19 - Tekstslide
Pezen
Verbinding van spier aan bot
Aanhechtingsplaats
Pezen zijn stug en niet elastisch
Hierdoor kunnen ze het bot meetrekken als de spier aanspant
Slide 20 - Tekstslide
Training
Krachttraining: spiervezels krijgen scheurtjes - lichaam herstelt het en maakt meer dikke draden, hierdoor kunnen de spieren meer kracht leveren bij samentrekken
Door training kan je ook meer lenigheid krijgen -> spieren en pezen worden uitgerekt
Coördinatie verbeteren: volgorde van samentrekken van spieren, hierdoor gaat het sneller en nauwkeuriger
Slide 21 - Tekstslide
Het huiswerk: do 3 okt 3e lesuur
Maak de opdrachten in je leerwerkboek. Kijk de opdrachten na.
Lezen: 2.3 blz. 85 t/m 95.
Maken en nakijken: opdracht 13, 14, 15, 19, 20, 21, 22.