Op een stormachtige avond in 1842 voer het schip ‘Ariel’ uit in de haven van het Engelse Harwich. De Noordzee was een woestenij van golven, de wind suisde in het zeil en regendruppels zo groot als kogels vielen uit de hemel. Vechtend tegen de deining van het woeste water en de gladheid van het dek, liep een oude man over het schip euforisch van zoveel natuurgeweld. Struikelend, maar opgetogen, riep hij tegen de matrozen ‘Bind me aan de mast!’. De man was kunstschilder en genoot van het natuurspektakel, geketend aan de mast bleef hij de hele nacht op het dek.
In dit schilderij probeert de schilder de grootsheid van de natuur uit te beelden, zo intens, zo overweldigend dat het gevoel van gevaar en het gevoel van schoonheid samenkomen: in het sublieme.