spelling h1
1 / 21
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Tekstslide
Slide 5 - Video
Slide 6 - Tekstslide
Slide 7 - Tekstslide
Slide 8 - Tekstslide
Slide 9 - Tekstslide
Slide 10 - Tekstslide
Ik heb nog eens goed
nagedacht.
De persoonsvorm is: …
nagedacht.
De persoonsvorm is: …
Slide 11 - Open vraag
Toeristen smullen van de griezelige verhalen.
De persoonsvorm is: …
De persoonsvorm is: …
Slide 12 - Open vraag
Gisteren beantwoordde hij de brief.
De persoonsvorm is..........
De persoonsvorm is..........
Slide 13 - Open vraag
Wat is de persoonsvorm in de zin:
In zijn vrije tijd gaat Kees graag crossfietsen.
In zijn vrije tijd gaat Kees graag crossfietsen.
Slide 14 - Open vraag
'Alle kinderen vinden de persoonsvorm in deze zin.'
De persoonsvorm is:
De persoonsvorm is:
A
kinderen
B
vinden
C
persoonsvorm
D
deze
Slide 15 - Quizvraag
Benoem de persoonsvorm in de volgende zin:
Wat is de persoonsvorm in deze zin?
Wat is de persoonsvorm in deze zin?
A
wat
B
is
C
de persoonsvorm
D
in
Slide 16 - Quizvraag
De jongste dochter was op vakantie met het vliegtuig.
A
De persoonsvorm is dochter
B
De persoonsvorm is was
C
De persoonsvorm is vakantie
D
De persoonsvorm is het
Slide 17 - Quizvraag
Wat is de persoonsvorm in de zin?
persoonsvorm
Piet
drinkt
een blikje cola
in de pauze
Slide 18 - Sleepvraag
Wat is de persoonsvorm?
De persoonsvorm
Mijn moeder
heeft
mijn brood
gesmeerd
Slide 19 - Sleepvraag
Wat is de persoonsvorm?
De persoonsvorm
Janneke
heeft
haar werk
goed
gedaan
Slide 20 - Sleepvraag
Wat is de persoonsvorm van de volgende drie zinnen? Sleep het juiste woord naar het juiste nummertje.
1.
2.
3.
1.
2.
3.
Mijn vader
gaf
mij
vijf euro.
Emmanuel
en
Mark
gaan
voetballen.
Heb
jij
het huiswerk
af?
