De industriele samenleving in Nederland

Hoofdstuk 1

De industriële samenleving in Nederland

1 / 36
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 36 slides, met tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Hoofdstuk 1

De industriële samenleving in Nederland

Slide 1 - Tekstslide



1.1
Nederland industrialiseert



Slide 2 - Tekstslide

Wat gaan we doen?
Behandelen 1.1

Slide 3 - Tekstslide

Britten geven het voorbeeld
  1. In 1851 werd in Londen een wereldtentoonstelling gehouden
  2. Doel was de wereld te laten zien hoe ver zij waren met de industrie.
  3. Groot-Brittanie was hard op weg een industriele samenleving te worden en liep voor op de rest van de wereld
  4. Het was het land waar de stoommachine was uitgevonden en de eerste stoomtrein reed

Slide 4 - Tekstslide

Britten geven het voorbeeld
Crystal Palace was een bijzonder gebouw omdat het helemaal van glas en ijzer was gemaakt

Slide 5 - Tekstslide

Nederland laatbloeier
  • Ook Nederland had een ruimte op de tetoonstelling, al hadden deze produkten weinig te maken met de industrie.


  • Nederland lag op industrieel gebied achter, zelfs op Belgie waar de schoorstenen als paddenstoelen uit de grond schoten.

Slide 6 - Tekstslide

Nederland laatbloeier

Waarom liepen zo veel achter:

  1. Dachten industrie niet nodig te hebben, we verdienden genoeg in de handel en de landbouw
  2. Bouw van fabrieken en aanschaf van machines was duur, men durfde niet te investeren
  3. Nederland had veel minder grondstoffen en steenkool was een belangrijke energiebron

Slide 7 - Tekstslide

Kanalen en spoorlijnen
  1. Nederland lag dan misschien achter, maar het lag niet helemaal stil.
  2. Koning Willem I stimuleerde de aanleg van straat, wegen, kanalen en spoorwegen. De ´kanalenkoning´
  3. In 1839 reed de eerste stoomtrein van Amsterdam naar Haarlem.



Slide 8 - Tekstslide

Kanalen en spoorwegen

Slide 9 - Tekstslide

Kanalen en spoorwegen
  • In 1860 waren in Groot Britannie en Belgie al alle grote steden aan het spoorwegennet.
  • In Nederland breidde het zich in 20 jaar snel uit en het Noorden en Zuiden werden verbonden door spoorbruggen.
  • Deze explosieve groei, noemen we ook wel de :


´Transportrevolutie`

Slide 10 - Tekstslide

Kanalen en spoorwegen
  • IJzeronderdelen en machines waren hiervoor nodig


  • Eerste kwamen deze onderdelen nog uit het buitenland, maar al snel gingen ondernemers machines van ijzer en staal produceren
  • ´De transportrevolutie`was de motor van de Nederlandse industrialistaie

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Video

Textielindustrie
  • Eerst maken mensen thuis textiel met weefgetouwen 

en spinnenwielen. Spinnewielen werden door spierkracht aangedreven.


  • Later grote fabrieken met weefmachines
 aangedreven door stoomkracht, waar iedereen aan werkte

Slide 13 - Tekstslide

Textielindustrie
  • Nederland schafte deze machines ook aan. Vooral in Twente en Noord - Brabant.


  • Fabrieken waren een bedreiging voor de huisnijverheid

Slide 14 - Tekstslide

Electriciteit en olie
  • In Nederland begon de industrialisatie in de

 textielnijverheid en de machinebouw

  • Na 1895 raakte de industrialisatie in een stroomversnelling, er was een nieuwe tijd aangebroken.
  • De Rotterdamse haven bloeide als nooit vantevoren
  • Fabrieken maakten de overstap van machines op stoomkracht naar elektro en benzinemotoren

Slide 15 - Tekstslide

Elektriciteit en olie
  • Elektriciteit en aardolie waren de energiebronnen van de toekomst.


  • Twee nieuwe grote bedrijven in Nederland:
  1.  Koninklijke olie 1890
  2.  Philips 1891

Slide 16 - Tekstslide

De dienstensector
  • Buiten de fabriekshal kwamen ook nieuwe banen, denk aan

toezichthouders en boekhouders

  • Bedrijven namen wetenschapper in dienst
  • Opleiding voor personeel. Zo groeide het aantal mensen in de dienstensector zelfs harder dan in de industrie

Slide 17 - Tekstslide

Bevolkingsgroei en wereldhandel

Hoe kan de snelle groei verklaard worden?

  1. Nederland profiteerde van de wereldhandel. De haven zorgde voor vraag naar schepen en dergelijke
  2. De groei van de bevolking, meer mensen betekende voldoende arbeidskrachten

Slide 18 - Tekstslide

Bevolkingsgroei en wereldhandel
  • Meer mensen betekende meer klanten
  • De lonen van arbeiders stegen, waardoor zij geld overhielden voor luxegoederen.

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Video

Op het platteland
  • Ook in de landbouw waren er andere tijden aangebroken, met stoommachines werd er geploegd en later werd het graan binnen gehaald.
  • Na de uitvinding van kunstmest schoten de graanoogsten helemaal omhoog.

Slide 21 - Tekstslide

Op het platteland
  • Melk werd in grote zuivelfabrieken verwerkt tot boter en kaas


  • Bloeitijd in de landbouw, maar het aantal werknemers daalde in deze sector

Slide 22 - Tekstslide

Huiswerk :-)

Leren: 1.1

Maken: 1.1 vraag 1 t/m 10 en test jezelf op blz 25 paragraaf 1

Slide 23 - Tekstslide

Huiswerk nakijken!

1 Voorkennis

a)   A en D


b) B

Slide 24 - Tekstslide

Huiswerk nakijken!

2 Britse industrie

a) Het was namelijk helemaal van glas en ijzer gemaakt, bezoekers zagen meteen hoe modern de Britse industrie was

b)

1-> Nederlanders dachten industrie niet nodig te hebben

2-> De bouw van fabrieken of aanschaf van machines was duur

3-> Beleggers durfden niet in de eigen industrie te investeren

Slide 25 - Tekstslide

Huiswerk nakijken!

3 Nederland komt op stoom

a) hij liet overal in het land kanalen graven

b) het vervoer werd veel sneller en makkelijker gemaakt en deze groei heet "transportrevolutie "

c) A en D

d) In de textielindustrie

e) Kop van Noord - Holland en Zeeuwse eilanden

f)  Zij handen veel wind voor de molens


Slide 26 - Tekstslide

Huiswerk nakijken!

4 Trotse Rotterdammers

a) De aanleg van de nieuwe waterweg in de 19e eeuw

b) Deze verbond Rotterdam met de Noordzee

c) B

d) Omdat zij niet alleen woorden gebruiken maar deze omzetten in daden. Ze doen er ook wat mee.



Slide 27 - Tekstslide

Huiswerk nakijken!

5 Nieuwe energiebronnen

a) elektriciteit en gas

b) het ging sneller

c) Ja, Philips bestaat nog en de Koninklijke Olie is Shell

Slide 28 - Tekstslide

Huiswerk nakijken!

6 Nieuwe banen

a) bankmedewerker, fruitteler, leraar, notaris, postbode en telefoniste

b) akkerbouweren boer horen bij de agrarische sector

c) gevolg, de industrie had mensen nodig die alles in goede banen ging leiden, had dus personeel nodig die opgeleid moesten worden bijvoorbeeld

Slide 29 - Tekstslide

Huiswerk nakijken!

7 Meer mensen, meer werk

a) A en D

b) Het Duitse roergebied groeide enorm en dat was een grote afzetmarkt voor de Rotterdamse haven

Slide 30 - Tekstslide

Huiswerk nakijken!

8 Een stijgende lijn

a) 1850 --> 3.3 miljoen

      1914 --> 6.25 miljoen

b) Nee, want de curve laat wel zien dat het gestaag groeide, maar de grafiek laat zien dat het niet elk jaar groeide.

Slide 31 - Tekstslide

Huiswerk nakijken!

c) Het sterkst in: 1871

     Het minst in: 1909


d) 1 --> betere medische voorzieningen

     2 --> aanleg drinkwatervoorzieningen

     3 --> er werden meer kinderen geboren en minder mensen

                dood

Slide 32 - Tekstslide

Huiswerk nakijken!

9 Machines in het weiland

a) handarbeid werd vervangen door machines


b) kunstmest


c) 1 --> onjuist                                      2 --> juist

    3 --> onjuist                                      4 --> onjuist 


Slide 33 - Tekstslide

Huiswerk nakijken!

10 Man van de lopende band

a) Melk werd in grote zuivelfabrieken machinaal verwerkt tot kaas en boter


b) Koeien werden gemolken en het werd in grote melkbussen gedaan. Van daaruit kon men dan de hoeveelheid melk pakken die men nodig had.

Slide 34 - Tekstslide

Huiswerk nakijken!

c) Tegenwoordig ga je naar de supermarkt


d) Toen had men het erover dat je met de tijd mee moest gaan, nu denk je er niet meer over na en doe je het gewoon.

Slide 35 - Tekstslide

Test jezelf

1 Nederland industrialiseert




Slide 36 - Tekstslide