Verstedelijking in Nederland

Verstedelijking in Nederland

Leerdoelen

• Aan het einde van de les kunt u beschrijven hoe steden in Nederland zich hebben ontwikkeld van de Romeinse tijd tot nu.
• Aan het einde van de les kunt u de kenmerken van een stad beschrijven.
• Aan het einde van de les kunt u beschrijven welke ontwikkelingen tot suburbanisatie en re-urbanisatie hebben geleid.

Wat weet je al over de ontwikkeling van steden in Nederland?

Ontwikkeling van de stad

• Steden ontstaan ongeveer 2000 jaar geleden ten tijde van de Romeinen.
• Steden zijn door de eeuwen heen gegroeid en ontwikkeld.
• Rond 1850 begon de urbanisatie in Nederland, met een grote trek van het platteland naar de stad.
• Rond 1960 kwam er een ommekeer, de suburbanisatie, waarbij veel mensen de stad verlieten voor de randen van de stad of daarbuiten.
• Sinds de jaren 90 is er sprake van re-urbanisatie, met een hernieuwde groei van de stedelijke bevolking.

Kenmerken van steden

• Hoge bevolkingsdichtheid.
• Veel bedrijven en voorzieningen.
• Grootstedelijke functies.
• Uitgebreide infrastructuur.

Urbanisatie

• De trek van het platteland naar de stad.

Suburbanisatie

• De trek van mensen uit de stad naar de rand van de stad of daarbuiten.

Stad in verval

• In de jaren 70 en 80 verkeerden veel steden in verval.

Re-urbanisatie

• Het proces van hernieuwde groei van de stedelijke bevolking.

Definitielijst

• Urbanisatie: De trek van het platteland naar de stad.
• Suburbanisatie: De trek van mensen uit de stad naar de rand van de stad of daarbuiten.
• Re-urbanisatie: Het proces van hernieuwde groei van de stedelijke bevolking.
• Stadsrechten: Het recht van een stad om een stadsmuur te bouwen en zichzelf te besturen.
• Forens: Iemand die dagelijks heen en weer reist tussen de woon- en werkgemeente.
• Verpaupering: Het proces waarbij woonwijken hard achteruit gaan.

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.

Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.

Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.