proeftoets hst 11

proeftoets hst 11
1 / 11
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolvmbo g, t, mavoLeerjaar 4

In deze les zitten 11 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

proeftoets hst 11

Slide 1 - Tekstslide

Het aantal e-bikes (elektrische fietsen) stijgt snel in Nederland. Een e-bike heeft een kleine elektromotor die energie afgeeft als de fietser op de pedalen trapt. Daardoor komt er extra energie vrij en trapt de fiets lichter.

Welke energie geeft de elektromotor tijdens het fietsen af?
A
bewegingsenergie
B
chemische energie
C
elektrische energie
D
zwaarte-energie

Slide 2 - Quizvraag

De energie die de fietser en de elektromotor leveren, wordt gemeten in joules (J).

Hoeveel joule is 3,5 GJ?
A
3500 J
B
3 500 000 J
C
3 500 000 000 J
D
3 500 000 000 000 J

Slide 3 - Quizvraag

De elektromotor van een e-bike werkt op een accu. Die wordt opgeladen als hij wordt aangesloten op het lichtnet. Een deel van de elektrische energie wordt omgezet in warmte.

Welke energieomzetting vindt nog meer plaats tijdens het opladen van de accu?

Slide 4 - Open vraag

De hoeveelheid energie die door de accu wordt omgezet, bereken je met de formule E = P · t

In deze formule staat E voor
A
de hoeveelheid omgezette energie per seconde.
B
de totale hoeveelheid omgezette energie.
C
het afgegeven vermogen.
D
het opgenomen vermogen.

Slide 5 - Quizvraag

Mevrouw Snijder heeft een e-bike die met sensoren meet of zij op een vlakke weg fietst, omhoog gaat of juist omlaag. Een schakeling zorgt er dan voor dat de motor de juiste hoeveelheid ondersteuning biedt.

Wanneer zal de motor de meeste ondersteuning bieden? Leg je antwoord uit.

Slide 6 - Open vraag

De elektromotor van de e-bike van mevrouw Snijder heeft een vermogen van 240 W. Op een vlakke weg werkt de elektromotor op de helft van zijn maximale vermogen.

Hoeveel joule energie zet de elektromotor dan om als mevrouw Snijder 25 minuten op een vlakke weg fietst? Schrijf de berekening op.

Slide 7 - Open vraag

In een energiebron is energie opgeslagen.

In welke energiebron zit chemische energie opgeslagen?
A
aardgas
B
wind
C
zonlicht
D
stromend water

Slide 8 - Quizvraag

Fossiele energiebronnen raken een keer op.

Welke energiebron is een fossiele energiebron?
A
steenkool
B
waterkracht
C
wind
D
zonlicht

Slide 9 - Quizvraag

Er wordt hard gewerkt om nieuwe energiebronnen te ontwikkelen. Onderzoekers onderscheiden hierbij hernieuwbare en duurzame energiebronnen. Biomassa is een hernieuwbare energiebron en zonlicht is een duurzame energiebron.

Waarom is zonlicht duurzaam en biomassa niet? Leg je antwoord uit.

Slide 10 - Open vraag

Bij snelstromende rivieren kan elektriciteit worden opgewekt met behulp van een watermolen.

Welke energievorm levert het stromende water?
A
bewegingsenergie
B
chemische energie
C
fossiele energie
D
zwaarte-energie

Slide 11 - Quizvraag