1.6 en 1.8 Ademhaling bij dieren & koudbloedig en warmbloedig

B6 Ademhaling bij dieren
EBS 8 koudbloedig en warmbloedig
Terugblik
doelen
uitleg
practicum
aan de slag
afsluiten
1 / 37
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 37 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

Onderdelen in deze les

B6 Ademhaling bij dieren
EBS 8 koudbloedig en warmbloedig
Terugblik
doelen
uitleg
practicum
aan de slag
afsluiten

Slide 1 - Tekstslide

Doel
  • Je kan beschrijven hoe de gaswisseling plaatsvindt bij verschillende diergroepen.
  • Je kunt het verschil in verbranding bij koudbloedige en warmbloedige dieren beschrijven.

Slide 2 - Tekstslide

wat weet je nog van de vorige les?

Slide 3 - Woordweb

Ademhaling bij de mens

Slide 5 - Tekstslide

gaswisseling

Slide 6 - Tekstslide

Amoebe
  • Eencellig organisme.
  • Ademhaling via de celmembraan.
  • Uitwisseling van zuurstof en koolstofdioxide door de celmembraan.

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Video

Insecten
  • Ademhaling via Stigma's en tracheeën.
  • Stigma is de opening in de huid.
  • Tracheeën zijn vertakte buisjes in het lichaam.

Slide 9 - Tekstslide

Insecten
  • Insecten hebben een vertakt buizensysteem van tracheeën door hun hele lichaam
  • Deze monden uit in Stigma's

Slide 10 - Tekstslide

Vissen
  • Ademhaling via de kieuwen.
  • Vele kieuwplaatjes voor de gaswisseling.
  • Tegenstroomprincipe. 

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Video

Vogels
  • Ademhaling via longen.
  • longen hebben luchtzakken
  • tegenstroomprincipe

Slide 13 - Tekstslide

Koudbloedig
Koudbloedig wanneer de lichaamstemperatuur 
gelijk is aan  de omgevingstemperatuur. 

Hebben een wisselende lichaamstemperatuur.

Slide 14 - Tekstslide

Voordelen
- Bij te warm of te koud kunnen ze zich verplaatsen naar een andere omgeving, hun
temperatuur pas zich daarbij aan.

- Lange tijd zonder voedsel omdat ze geen energie nodig hebben om hun
lichaam op te warmen.

Slide 15 - Tekstslide

Nadeel
-Bij lage temperatuur kunnen ze niet actief leven.

- Levensduur is vaak korter, ze blijven kleiner en hebben vaak minder ontwikkelde
hersenen.

Slide 16 - Tekstslide

Warmbloedig
 Door verbranding in de cellen is er een constante lichaamstemperatuur. 

Vogels en zoogdieren zijn warmbloedig. 

Slide 17 - Tekstslide

Voordeel en nadelen warmbloedigheid
+ Veel verbranding in het lichaam, 
daardoor komt veel energie vrij en kan bij elke
temperatuur actief worden geleefd.

- Er is veel voeding nodig om te kunnen blijven functioneren
-Winterslaap of winterrust nodig bij weinig voedselaanbod



Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Link

Vogels
In winter verbruiken ze veel energie. Ze hebben veel voedsel nodig.

Ze hebben een dikke vetlaag en veren.

Trekvogels gaan naar een warm gebied

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Video

Aan de slag
Lees en maak BS 6 en 8

Slide 22 - Tekstslide

Afsluiten
  • Je kan beschrijven hoe de gaswisseling plaatsvindt bij verschillende diergroepen.
  • Je kunt het verschil in verbranding bij koudbloedige en warmbloedige dieren beschrijven.

Slide 23 - Tekstslide

Koud- of warmbloedig?

Dit dier heeft altijd dezelfde temperatuur.
A
koudbloedig
B
warmbloedig

Slide 24 - Quizvraag

Koud- of warmbloedig?

geit
A
koudbloedig
B
warmbloedig

Slide 25 - Quizvraag

Koud- of warmbloedig?

konijn
A
koudbloedig
B
warmbloedig

Slide 26 - Quizvraag

Koud- of warmbloedig?

merel
A
koudbloedig
B
warmbloedig

Slide 27 - Quizvraag

Koud- of warmbloedig?

kikker
A
koudbloedig
B
warmbloedig

Slide 28 - Quizvraag


Kenmerken die de meeste ZOOGDIEREN hebben:
A
haren, longen, eileggend, warmbloedig
B
veren, levendbarend, wervelkolom, longen ,
C
haren, warmbloedig, eileggend, wervelkolom
D
haren, levendbarend, wervelkolom, longen, warmbloedig

Slide 29 - Quizvraag

Koud- of warmbloedig?

haai
A
koudbloedig
B
warmbloedig

Slide 30 - Quizvraag

Koud- of warmbloedig?

giraffe
A
koudbloedig
B
warmbloedig

Slide 31 - Quizvraag

Koud- of warmbloedig?

krokodil
A
koudbloedig
B
warmbloedig

Slide 32 - Quizvraag

Koud- of warmbloedig?

dolfijn
A
koudbloedig
B
warmbloedig

Slide 33 - Quizvraag

Koud- of warmbloedig?

Dit dier is altijd net zo warm als de omgeving.
A
koudbloedig
B
warmbloedig

Slide 34 - Quizvraag

Wie eet meer?
A
Warmbloedig dier
B
Koudbloedig dier

Slide 35 - Quizvraag

Welk dier legt eieren en is warmbloedig?
A
dolfijn
B
pad
C
vos
D
buizerd

Slide 36 - Quizvraag

Stuur een foto (+ naam) in van een WARMbloedig dier.

Slide 37 - Open vraag