Herhaling cursus 5 Grammatica

Cursus 5 Grammatica

1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo b, k, t, havoLeerjaar 1

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

Cursus 5 Grammatica

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
  • Je weet wat werkwoorden zijn.
  • Je kunt de persoonsvorm van een zin vinden. 
  • Je herkent lidwoorden en zelfstandig naamwoorden.
  • Je kunt het onderwerp van een zin vinden.

Slide 2 - Tekstslide

1. Gezamenlijk oefenen
  1.  Herhaling vorige les
  2. Uitleg nieuwe lesstof
  3. Zelfstandig aan de slag op de Chromebook
  4. Nabespreken
  5. Les afsluiten

Slide 3 - Tekstslide

Wat is een werkwoord?
Een werkwoord geeft aan:
A
mens, dier of ding
B
wat iets/iemand doet of wat iets/iemand kan overkomen
C
wanneer, hoe of waar iets gebeurt
D
dat iemand iets maakt

Slide 4 - Quizvraag

In een (goede) zin staat altijd één werkwoord.
Ja
Nee

Slide 5 - Poll

Wat is een persoonsvorm altijd?
A
Lidwoord
B
zelfstandig naamwoord
C
bijvoeglijk naamwoord
D
werkwoord

Slide 6 - Quizvraag

"De persoonsvorm is altijd een werkwoord."

Wat is de persoonsvorm?
A
De persoonsvorm
B
is
C
altijd
D
een werkwoord

Slide 7 - Quizvraag

Er zijn drie lidwoorden.
A
ja
B
nee

Slide 8 - Quizvraag

Waar staat een lidwoord?
A
zoeken
B
fietspad
C
bijzondere
D
het

Slide 9 - Quizvraag

Wat zijn zelfstandige naamwoorden?
A
de, het, een
B
namen van mensen, dieren, dingen, planten en eigen namen
C
bijvoeglijke naamwoorden
D
geen idee

Slide 10 - Quizvraag

Onderwerp


  • Iedere zin heeft een onderwerp.
  • wie of wat + persoonsvorm

Slide 11 - Tekstslide

Hoe vind je het onderwerp in een zin?

A
Stel de vraag: wie of wat + persoonsvorm.
B
Maak van een zin een ja/nee-vraag.

Slide 12 - Quizvraag

Kijk naar de volgende zin. Welke woorden horen bij de onderstaande woordsoorten?
zelfstandig naamwoord
lidwoord
werkwoord
Aan
het
water
zat
een
slaperige
visser.

Slide 13 - Sleepvraag

Kijk naar de volgende zin. Welke woorden horen bij de onderstaande woordsoorten?
onderwerp
persoonsvorm
Aan
het
water
zat
een
slaperige
visser.

Slide 14 - Sleepvraag

Kijk naar de volgende zin. Welke woorden horen bij de onderstaande woordsoorten?
zelfstandig naamwoord
lidwoord
werkwoord
In
het
weekend
heb
ik
een
muur
in
de
woonkamer
geverfd.

Slide 15 - Sleepvraag

Kijk naar de volgende zin. Welke woorden horen bij de onderstaande woordsoorten?
onderwerp
persoonsvorm
In
het
weekend
heb
ik
een
muur
in
de
woonkamer
geverfd.

Slide 16 - Sleepvraag

  1.  Herhaling vorige les
  2. Uitleg nieuwe lesstof
  3. Zelfstandig aan de slag op de Chromebook
  4. Nabespreken
  5. Les afsluiten

Slide 17 - Tekstslide

Wat zijn werkwoorden?

Slide 18 - Tekstslide

Bedenk een zin met twee werkwoorden

Slide 19 - Open vraag

Wat is een zelfstandig naamwoord?

Slide 20 - Tekstslide

Lars fietst in een kwartier naar het centrum van de stad.

Slide 21 - Open vraag

Boos gooide Tirza de deur dicht.

Slide 22 - Tekstslide

Bij de halfpipe zag ik Michiel met zijn nieuwe longboard.

Slide 23 - Tekstslide

Aan de slag
Online planning

Slide 24 - Tekstslide