Les 2B

Les 2A
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
CommunicatieMiddelbare schoolvmbo lwooLeerjaar 1

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Les 2A

Slide 1 - Tekstslide

Planning 
  • Terugblik vorige les
  • Uitleg toetsing 
  • Basisboek Sociaal werk  Thema 7.1 t/m 7.4 Bladzijde 111
  • Uitleg theorie 4.3 (herhaling) Observatiestappenplan
  • Uitleg theorie (herhaling) Observatiemethoden
  • Opdracht 
  • Wat is rapporteren?

Slide 2 - Tekstslide

Toetsing

  • In week 4 : 31 mei 2024 meerkeuzetoets: waarnemen/observeren/rapporteren telt voor 20% mee voor eindcijfer blok 2
  • In week 6 meerkeuzetoets: telt voor 25% mee voor eindcijfer blok 2

Eind blok 2 casus toets:
  • Vier groepen van ongeveer 6 personen​
  • Je krijgt per groep een casus op het moment dat de toets start​
  • Je krijgt 1,5 uur om de casus uit te werken en een verslag daarvan in te leveren​
  • Je krijgt een cijfer voor het verslag (voor alle studenten uit de groep gelijk) en een individueel cijfer voor de rol in de groep.​
  • Cijfer komt in toetsboom






Slide 3 - Tekstslide

Lesdoelen 

  • Je kent het observatieplan
  • Je kent de observatiemethoden
  • Je weet op welke manieren je resultaten kunt verwerken
  • Je kent het begrip rapporteren
  • De basis èn de doelen van Rapporteren

Slide 4 - Tekstslide

Observatie stappenplan (herhaling)
1. Reden observatie:  waarom ga je observeren? Doe je dit naar aanleiding van een eerdere signalering? of doe je het op verzoek van iemand?
2. Observatiedoel en observatievraag
3.  Deelvragen beschrijven: op welke vragen wil je een antwoord vinden?
4. Observatiemethode kiezen
5. Plan van aanpak
6. Evaluatiepunten 

Slide 5 - Tekstslide

Observatiemethoden (herhaling)
  • Vrije observatie
  • Gestructureerde observatie
  • Intervalobservatie
  • Contextuele observatie
  • Protocollaire observatie

Slide 6 - Tekstslide

1. Vrije observatie
  • Je werkt altijd met een doel
  • Observatievragen zijn nog niet concreet
  • Je gebruikt deze vorm als vooronderzoek
  • Je observeert continue, probeert zoveel mogelijk gedragingen objectief vast te leggen.
bv: Wanneer een persoon ander gedrag vertoont dan voorheen, dan wil je dit in de gaten houden. maar je weet niet wat er precies aan de hand is. 


Slide 7 - Tekstslide

2. Gestructureerde observatie
  • Je werkt met een exact doel
  • Je hebt een duidelijke observatievraag
  • De resultaten worden vaak in getallen uitgedrukt
bv: je wilt weten hoe vaak iets voorkomt

Slide 8 - Tekstslide

3. Intervalobservatie
  • Je observeert op wisselende tijden
  • Je hebt een observatiedoel + observatievraag 
  • Je legt vooraf vast wanneer je gaat observeren

Slide 9 - Tekstslide

4. Contextuele observatie
  • NIET de persoon maar zijn of haar omgeving is het middelpunt
  • Je registreert  wat er in de omgeving van de persoon gebeurt

bv: je werkt in een wijkteam. Je komt te werken bij de familie Harraf. Wanneer je je bijvoorbeeld de gezinssituatie in kaart wil brengen, kijk niet alleen naar de gezinsleden, maar ook naar de contacten die de persoon heeft met anderen. Je kijkt naar wat er gebeurt, hoe is de woonsituatie. Hoe is de dagindeling van de gezinsleden?

Slide 10 - Tekstslide

Wat is signaleren?

Slide 11 - Open vraag

Signaleren 
  • Signaleren= Het opmerken van bijzonderheden in gedrag 
  • Belangrijk vaardigheid binnen je toekomstige beroep 
  • Als sociaal werker signaleer en speel je in op het door jou gesignaleerde gedrag.

Slide 12 - Tekstslide

4.6 Het verwerken van informatie
  • Lees blz 75 t/m 77
  • Op welke verschillende manieren kun je de resultaten van je observatie verwerken?
  • Schrijf deze manieren op

Slide 13 - Tekstslide

4.7 Het vastleggen van informatie
  • Door te observeren heb je veel informatie gekregen. Die informatie ga je       opslaan en verwerken.


  • Rapporteren = het vastleggen van informatie

Slide 14 - Tekstslide

Diverse rapportages
Schriftelijke rapportage: Wanneer je je bevindingen met je collega's wil delen
Door schriftelijk te delen, blijft informatie bewaard.

Mondelinge rapportage: wanneer de bevindingen gerapporteerd worden aan de persoon of zijn ouders/verzorgers.  

Slide 15 - Tekstslide

Wat doe je met alle observatiegegevens?

Slide 16 - Open vraag

Algemene Verordening Gegevensbescherming


  • =alle observaties die je opslaat in een dossier of archief
  • de persoon heeft recht op inzage op zijn of haar persoonsgegevens
  • Ook de ouders van een persoon jonger dan 16 jaar mogen altijd hun dossier of dat van hun kind inzien. 


Slide 17 - Tekstslide

4.9 Valkuilen bij observatie
Lees blz. 80 en 81

Wat houdt het halo-effect en horn-effect in?

Slide 18 - Tekstslide

7.1 Rapporteren in het sociaal werk
  • Rapporteren: het vastleggen van informatie. 
  • Je doet schriftelijk of mondeling verslag van gebeurtenissen of situaties die je hebt waargenomen.

  • Intern rapporteren: Verslag uitbrengen aan collega's die voor dezelfde welzijnsorganisatie werken
  • Extern: aan hetzelfde doel werken, maar niet in hetzelfde team en/of organisatie

Slide 19 - Tekstslide