Grammatica zinsdelen

• Nederlands
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 1

M1C vandaag

welkom

nieuwsquiz...

bespreken opdracht 4 en 5, blz. 107

wg met te en aan het

maken opdracht 6 en 7 (van 7 weer de zin opschrijven!)

Opdrachten 

Opdracht 6

 - kies 3 van de 6 zinnen die je wilt maken

- noteer pv, ow en wg

Opdracht 7:

- kies 3 van de 6 zinnen die je wilt maken

- schrijf de hele zin op 

- onderstreep pv, verdeel in zinsdelen, noteer ow en wg

werkwoordelijk gez. met te en aan het

Als de woorden te en aan het direct voor een werkwoord staan, horen ze bij het werkwoordelijk gezegde. 

De leerlingen in M1C / zitten / hard / te werken. 

                     wg = zitten te werken

Ondertussen / zijn / ze / op de bel / aan het wachten. 

                     wg = zijn aan het wachten 

M1C zandaag

• welkom
• in de les: opdracht 6 en 7 bespreken
  
• leren voor de s.o. Nederlands, blz. 101 en 102 (1, 2 en 3)
• leesboek mee voor als je klaar bent en lekker wilt lezen
• muziek mee als dat je helpt bij het leren (1 persoon per dopje!)

Het werkwoordelijk gezegde bestaat altijd uit één werkwoord.

1. juist
2. onjuist

Wat is de afkorting van het werkwoordelijk gezegde?

1. wg
2. wwg

De persoonsvorm hoort altijd bij het werkwoordelijk gezegde.

1. juist
2. onjuist

'Ik loop hard weg!'
wg = loop weg
Klopt dit?

1. ja
2. nee

Stappenplan zinsontleding

1. pv --> zet de zin in een andere tijd

2. zd --> alles voor de pv is één zinsdeel

3. ow --> wie / wat + wg

4. wg --> pv + alle andere werkwoorden in de zin

Opdrachten blz. 106 en 107

• opdracht 3  = huiswerk di. 23/1, 2e uur

• opdracht 4: schrijf de zin op en verdeel eerst in zinsdelen
• opdracht 5 en 6

Schrijf op...

De persoonsvorm (pv)

• de persoonsvorm is een werkwoord (je kunt het doen)

Hoe vind je de persoonsvorm? 

• zet de zin in een andere tijd, dan verandert de pv (tegenwoordige of verleden tijd)
• maak een vraagzin, de pv komt vooraan te staan

Schrijf op...

splitsbare werkwoorden 

• nakijken --> ik kijk de toetsen na
• weglopen --> jij loopt snelweg
• uitzwaaien --> wij zwaaien opa en oma uit

Alleen het stukje dat van tijd verandert, is de pv! Het losse stukje hoort niet bij de pv. 

Opdrachten 

Maken opdracht 2, 3 en 4 op blz. 26 en 27

Huiswerk 

woensdag 13 september, 4e uur: les in de mediatheek, boeken niet mee!

donderdag 14 september, 2e uur: leren de woorden en betekenissen van opdracht 2 en 3 op blz. 22.

vrijdag 15 september, 3e uur: proef s.o. 

M1C

welkom

bespreken opdracht 2 en 3, blz. 27

maken opdracht 4 en 5, blz. 27

uitleg zinsdelen

maken opdracht 6

huiswerk opgeven

 

zinsdelen (zd)

• een zinsdeel is één woord of een groepje woorden dat bij elkaar hoort
• de pv is altijd één zinsdeel
• alles vóór de pv is ook altijd één zinsdeel

Werkwijze: 

1. Zet alle woorden apart vóór de pv en probeer een goede zin te maken. 

2. Lukt dat? Dan is het een zinsdeel. 

3. Lukt dat niet? Dan moet je het volgende woord erbij nemen.  

 

huiswerk vrijdag 15 september

Proef S.O. Woordenschat. 

Wat moet je leren: 

 1. De woorden en de synoniemen uit opdracht 1 (blz. 21)

2. De moeilijke woorden en betekenissen uit opdracht 2 (blz. 22)

3. De moeilijke woorden en de betekenissen uit opdracht 3 (blz. 22)

M1C vandaag 

welkom

maken s.o. Woordenschat

uitleg lidwoord en zelfstandig naamwoord, blz. 29

maken opdracht 2

huiswerk opgeven

Schrijf op...

woordsoorten: elk woord in de zin heeft een eigen naam. 

1. Lidwoorden (lw)

de - het - een (spreek uit als un)

Schrijf op...

2. zelfstandig naamwoorden (zn)

- mens, dier, plant, ding, gevoel (bloemist, dokter, zeehond, liefde)

- er kan een lidwoord voor (de bloemist, het meisje)

Eigennamen zijn ook zelfstandig naamwoorden!

Tim, Het Streek, Ede, de Rijn, Frankrijk, Sanne

hw vrijdag 22 sept., 4e uur

leesboek meenemen

Afmaken opdracht 2 en 3, blz. 29 en 30.  

M1C vandaag 

welkom

uitleg onderwerp

opdacht 2, 4 en 5

huiswerk opgeven

3. Onderwerp (ow)

Stappenplan zinsontleding

1. pv --> zet de zin in een andere tijd

2. zd --> alles vóór de pv is één zinsdeel

3. ow --> wie/wat + pv

huiswerk 15/11, 5e uur

- Opdracht 3, blz. 67

- Opdracht 4, blz. 67: zin 1 t/m 5)

zin helemaal opschrijven, pv onderstrepen, zinsdelen verdelen, onderwerp opschrijven

Huiswerk

Woendag 15/11, 5e uur:

Donderdag 16/11, 2e uur: 

Leestoets H1 en H2 (Begrijpend leze)

M1C vandaag 

welkom

bespreken grammatica opdracht 3 en 4, blz. 67

afmaken opdracht 4, blz. 67

voorbereiding lezen: Test

donderdag en vrijdag

Bespreken opdracht 4

1. Vergelijk jouw antwoorden met die van je buur/buuf. 

2. Zet een uitroepteken voor de verschillende antwoorden. 

3. Bespreek samen waarom jullie antwoorden verschillen. Welk antwoord is goed? 

Opdrachten 

Bereid je voor op de repetitie Leesvaardigheid. 

Maken:

1. vraag 1 t/m 8, blz. 83

2. vraag 1 t/m 7, blz. 43

Even tussendoor...

Taalrace!

Verzin in 1 minuut zoveel 

mogelijk homoniemen!

Huiswerk di. 21/11

Opdracht 2, blz. 69

Opdracht 3, blz. 69

Heb je getypt --> print dan je antwoorden uit!

M1C vandaag

welkom (rep + boektoets check)

woordsoorten met Sinterklaas

uitleg theorie blz. 69

bespreken opdracht 2 en 3, blz. 69

maken opdracht 4, blz. 70

Agenda erbij!

vrijdag 24/11, 3e uur: boektitel boektoets II opschrijven

donderdag 14/12, 2e uur: repetitie H2

vrijdag 22/12, 3e uur: boektoets II

Woordsoorten met Sinterklaas

 Zelfstandig naamwoord (zn)                                     werkwoord (ww)

1. 

2. 

3.

4. 

5. 

Woordsoorten met Sinterklaas - check

1. Zitten er eigennamen bij de zelfstandig naamwoorden? 

2. Welke werkwoorden worden vooral genoemd: infinitief, pv tt, pv vt, vdw of od? 

3. Heb je lidwoorden in het verhaal gehoord? 

Werkwoorden, blz. 69

werkwoorden (ww):

1. zeggen vaak wat je doet

2. kun je vervoegen: ik val, jij valt, wij vallen, ik viel, jij viel...

Soorten werkwoorden (fluiten)

1. infinitief (hele ww): fluiten

2. pv tt: fluit, fluit, fluiten

3. pv vt: floot, floot, floten

4. voltooid deelwoord: (ik heb) gefloten

5. onvoltooid deelwoord: fluitend (ging ik naar huis)

6. bijv. gebr. vdw: de fluitende conducteur

op kaft!

huiswerk woensdag 22/11, 6e uur

Opdracht 4: kies 4 van de 8 zinnen

M1C vandaag 

welkom

website mediatheek --> nieuwe boekenlijst! 

de woordsoorten van Sinterklaas, deel 2

maken opdracht 4 en 5, blz. 70

www.hetstreek.nl

Woordsoorten met Sinterklaas, deel 2

Hoe loopt het verder af met Sint en Piet? Schrijf een vervolg... Je hebt tien minuten de tijd.  

Regels:

- gebruik minimaal 5 verschillende zelfstandig naamwoorden

- gebruik minimaal 3 verschillende eigennamen

- gebruik minimaal 3 persoonsvormen tt

- gebruik minimaal 3 voltooid deelwoorden

Wissel je schrift met je buur/buuf

1. Zet een rondje om alle zelfstandig naamwoorden

2. Zet een golflijntje onder alle Eigennamen

3. Zet een streep onder de pv's tt

4. Zet een stippellijn onder de vdw's 

Vertel elkaar wat er goed ging en wat er beter kan!

Huiswerk vrijdag 24/11, 4e uur 

samenwerken mag

Opdracht 4: kies 4 van de 8 zinnen 

deze opdracht maak je alleen

Opdracht 5: maak deze opdracht helemaal 

Klaar? Probeer opdracht 6. Steropdracht...! 

Donderdag 23/11, 2e uur: Stichting Voorkom (geen boeken mee)

vrijdag 24/11, 3e uur 

Maken opdracht 5, blz. 70