1.6

Welkom!
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Welkom!

Slide 1 - Tekstslide

Planning
1. Magister
2. Terugblik
3. Leerdoelen van vandaag
4. Uitleg
5. Check
6. (Zelfstandig) werken
7. Afsluiten

Slide 2 - Tekstslide

Terugblik
Geslachtelijk of ongeslachtelijk?
1. Stekken
2. Meiose
3. Meeldraden
4. Zaadbeginsel
5. Knollen
6. Wortelstok

Slide 3 - Tekstslide

Voortplanting bij planten
Geslachtelijke voortplanting 
gaat via meiose 


Ongeslachtelijke voortplanting 
gaat via mitose

Slide 4 - Tekstslide

Ongeslachtelijke voortplanting 

Een deel van 1 individu groeit uit tot een nieuw individu. Het nieuwe individu is een kopie van de ouder 
Geslachtelijke voortplanting

Twee individuen maken een nieuw organisme. Bij planten gebeurt dit door middel van bloemen.



Slide 5 - Tekstslide

Welke delen zijn mannelijk en welke onderdelen zijn vrouwelijk?

Slide 6 - Tekstslide

Welke onderdelen van een bloem hebben vaak mooie, opvallende kleuren?
A
De kelkbladeren
B
De stamper
C
De kroonbladeren
D
De meeldraden

Slide 7 - Quizvraag

Wat is de functie van opvallend gekleurde bloemen.
A
Beschermd tegen de kou.
B
Lokken insecten aan
C
Kaatst warmte af
D
Beschermd de bloem tegen uitdrogen

Slide 8 - Quizvraag

De stamper van een bloem is?
A
Het mannelijke voortplantingsorgaan
B
Het vrouwelijk voortplantingsorgaan

Slide 9 - Quizvraag

Oeverkruid is een vrij zeldzaam plantje dat onder andere in de duinen voorkomt. Het groeit langs de rand van waterplassen en tot twee meter diep in het water. De lange, smalle bladeren staan in dichte rozetten. Aan planten boven water ontwikkelen zich in de bloeitijd meestal mannelijke bloemen en vrouwelijke bloemen. In de afbeelding is een vruchtje van de plant te zien.
Enkele delen van de bloemen zijn met letters aangegeven. Welke letter geeft het deel aan waaruit een vruchtje groeit?
A
letter Q
B
letter R
C
letter S

Slide 10 - Quizvraag

Leerdoelen
  • Je kunt uitleggen wat het verschil is tussen bestuiving en bevruchting. 
  • Je kunt uitleggen op welke manieren een plant bestoven kan worden.
  • Je kunt uitleggen hoe het proces van bevruchting eruit ziet. 

Slide 11 - Tekstslide

Bestuiving

Slide 12 - Tekstslide

Kruisbestuiving en zelfbestuiving

Slide 13 - Tekstslide

Bestuiving
Wanneer stuifmeel op de stempel van een stamper terechtkomt, heet dit bestuiving.


Bestuiving door insecten bij insectenbloemen.
Bestuiving door de wind bij windbloemen.

Slide 14 - Tekstslide

 Bevruchting
Voor bevruchting is eerst bestuiving nodig. Er is een stuifmeelkorrel van dezelfde plantensoort op de stempel. 

Uit elke stuifmeelkorrel groeit een stuifmeelbuis (pollenbuis) met kern door de stijl naar het vruchtbeginsel. 
Hier zie je één stuifmeelbuis.

In het vruchtbeginsel kan de bevruchting plaatsvinden.

Slide 15 - Tekstslide

Bevruchting
De buis gaat door de stijl naar een zaadbeginsel. Als de buis daar aankomt knapt de top open zodat de kern van de stuifmeelkorrel de eicel kan binnendringen. 

Bevruchting:
De kern van de mannelijke geslachtscel smelt samen met de kern van de vrouwelijke geslachtscel. Er is een eicel die bevrucht is.
De bevruchte eicel noem je een zygote.

Slide 16 - Tekstslide

Verschil insectenbloem en windbloem.

Slide 17 - Tekstslide

Insectenbloem
Zie je duidelijk een bloem? Dan is het een insectenbloem.
Je herkent het aan:
  • Kleur: heeft kroonbladeren, die een kleur hebben om insecten te lokken.
  • Geur: ze hebben een geur om insecten te lokken.
  • Nectar: de bloem maakt nectar om insecten te lokken.
  • Stuifmeelkorrels: kleine, kleverige stuifmeelkorrels, niet zo heel veel.
  • Meeldraden: zijn klein en hangen niet uit de bloem.
  • Stamper: klein en hangt niet uit de bloem.

Slide 18 - Tekstslide

Windbloem
  • Kleine, groene kroonbladeren
  • Licht, glad stuifmeel
  • Veel stuifmeel in verhouding tot insectenbloem
  • Stamper en meeldraad buiten de bloem
  • Grote stamper  
  • Geen geur

Slide 19 - Tekstslide

Windbloemen
Bestuiving door de wind.
De wind blaast het stuifmeel weg.
Het stuifmeel is licht en glad.

Bij toeval komt een stuifmeelkorrel op een bloem van dezelfde soort. Windbloemen maken heel veel stuifmeelkorrels. De stempels zijn groot en vertakt en steken buiten de bloem uit. Daardoor is er meer kans op bestuiving.


Slide 20 - Tekstslide

Samengevat:
Wanneer stuifmeel op de stempel van een stamper terechtkomt, heet dit bestuiving.
Wanneer de stuifmeelkorrel samensmelt met de eicel heet dit bevruchting.

Bestuiving door insecten: insectenbloem.
Bestuiving door de wind: windbloem.

Slide 21 - Tekstslide

Zaden
Vruchten

Slide 22 - Tekstslide

Check
Bestuiving =
Kruisbestuiving =
Zelfbestuiving =
Insectenbloem =
Windbloem =
Bevruchting = 
Zaad = 
Vrucht =

Slide 23 - Tekstslide

Werktijd: Maken basisstof 1.6 online of in je boek
Maken paragraaf 1.6 online of in je boek

Slide 24 - Tekstslide