Mens&milieu

Mens&milieu
Koolstof- en stikstofkringloop
Resistentie
Bio-accumilatie
Eutrofiering, waterbloei
Versterkt broeikaseffect
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 6

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Mens&milieu
Koolstof- en stikstofkringloop
Resistentie
Bio-accumilatie
Eutrofiering, waterbloei
Versterkt broeikaseffect

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Video

Slide 3 - Video

Slide 4 - Video

Ammonificatie is...
A
De omzetting van ammonium in ammoniak
B
De omzetting van ammoniak in ammonium
C
De omzetting van ureum naar ammoniak
D
De omzetting van ammonium naar nitriet

Slide 5 - Quizvraag

Welke stikstofverbinding is het meest bruikbaar voor planten?
A
Vrije stikstof in de atmosfeer
B
Nitriet
C
Ammoniak
D
Nitraat

Slide 6 - Quizvraag

Welk proces is afhankelijk van zuurstof?
A
Nitrificatie
B
Denitrificatie
C
Ammonificatie

Slide 7 - Quizvraag

Door welke bacteriën wordt vrije stikstof in de atmosfeer vastgelegd?
A
nitrietbacterien
B
nitraatbacterien
C
knolletjesbacterien
D
denitrificerende bacterien

Slide 8 - Quizvraag

Slide 9 - Tekstslide

Eiwitten van een dood dier worden afgebroken in de bodem. Hier zijn een heel aantal groepen reducenten bij betrokken. In welke volgorde?
A
nitrietbacterien nitraatbacterien rottingsbacterien denitrificerende bacterien
B
rottingsbacterien nitrietbacterien denitrificerende bacterien nitraatbacterien
C
nitrietbacterien denitrificerende bacterien nitraatbacterien rottingsbacterien
D
rottingsbacterien nitrietbacterien nitraatbacterien denitrificerende bacterien

Slide 10 - Quizvraag

Door welke processen komt stikstof uit de lucht in de voedselketen terecht?
A
Door denitrificatie en rotting
B
Door rotting en fotochemische stikstoffixatie
C
Door nitrificatie en biologische stikstoffixatie
D
Door biologische stikstoffixatie en fotochemische stikstoffixatie

Slide 11 - Quizvraag

Welk proces kan anaeroob plaatsvinden?
A
alleen 1
B
alleen 2 en 3
C
alleen 1 en 2
D
1, 2 en 3

Slide 12 - Quizvraag

Voedselproductie
 Een ondernemer wil een bepaald stuk van de oceaan om Antarctica gebruiken voor voedselproductie. Hij heeft vier mogelijkheden:

  1. Hij kan in het stuk oceaan algen kweken en die als voedsel voor de mens verkopen.
  2. Hij kan in het stuk oceaan algen kweken en die als veevoer verkopen.
  3. Hij kan in het stuk oceaan krill kweken. Krill is de verzamelnaam voor kreeftachtigen die van algen leven. Krill is geschikt voor menselijke consumptie.
  4. Hij kan in het stuk oceaan kabeljauw kweken, die hij met kleine vissen moet voeren.

Slide 13 - Tekstslide

Welke van deze mogelijkheden levert de grootste hoeveelheid energie voor de mens op? Leg je antwoord uit. (T2,2p)

Slide 14 - Open vraag

Viswijzer en CO2 voetafdruk
Containerschepen zijn verreweg de meest efficiënte en CO2-vriendelijke manier om (diepgevroren) voedsel te transporteren. Voor kabeljauw is uitgerekend wat het verschil is in CO2-emissies, afhankelijk van het transport naar Londen. Een transport per schip van China naar London (17.500 km) is 190 kg CO2-equivalent/ton. Een transport per vrachtwagen van Aberdeen naar Londen (862 km) is 250 kg CO2 equivalent/ton. En een transport per vliegtuig van IJsland naar Londen (1678 km) is 3250 kg CO2-equivalent/ton.

De Climate Neutral Group vertaalt 1 ton CO2 als volgt:
- 1 ton CO2 uitstoten doe je wanneer je 500 dagen ademhaalt
- 1 ton CO2 ziet eruit als 125 m3 cola (ofwel 125.000 liter).
Voor 1 ton CO2-opname moeten 50 bomen een jaar lang groeien.

Slide 15 - Tekstslide

Leg uit dat er eigenlijk geen sprake is van compensatie van CO2 als je bomen een aantal jaren laat groeien waarbij ze CO2 opnemen, om daarmee de uitstoot aan CO2 te compenseren van een transport per vliegtuig van IJsland naar Londen. (T2,2p)

Slide 16 - Open vraag

Lupine
Een boer heeft op een akker lupine gezaaid. Hij wil hierdoor de bodem met stikstofverbindingen verrijken.
Aan de wortels van lupineplanten ontstaan knolletjes waarin symbiotische bacteriën leven. Deze bacteriën kunnen vrije stikstof binden. Een deel van de gebonden stikstof wordt door de lupineplant opgenomen (zie bron 1). De knolletjesbacteriën nemen organische stoffen op uit de wortels van de lupine.

Slide 17 - Tekstslide

Zijn knolletjesbacteriën producenten, consumenten of reducenten?(T2,2p)
A
producenten
B
consumenten
C
reducenten

Slide 18 - Quizvraag

Greenpeace waarschuwt tegen neonicotinoïden
  In 2014 verscheen een studie van de Radboud Universiteit in het toonaangevende wetenschappelijke blad Nature welke de lange termijn effecten beschrijft van midacloprid. Dit gewasbeschermingsmiddel behoort tot de neonicotinoïden, een nieuwe groep bestrijdingsmiddelen tegen schadelijke insecten. Milieuorganisaties zoals Greenpeace, waarschuwen dat ook de populaties bijen, waterjuffers, libellen en eendagsvliegen schade ondervinden. Op de lange duur wordt de vogelstand bedreigd en zelfs ook de opbrengst in land- en tuinbouwproducten.

Slide 19 - Tekstslide

Leg uit waarom zowel de vogelstand als de gewasopbrengst achteruit gaan. (I, 2p)

Slide 20 - Open vraag

1
2
3
4
5
6
7
8
zuurstofgehalte neemt af
reducenten sterven 
meer mineralen in oppervlaktewater
andere organismen sterven
reducenten nemen toe
algenbloei
O2gehalte neemt sterk af
door verminderd doorzicht sterven ondergedoken waterplanten

Slide 21 - Sleepvraag

Slide 22 - Tekstslide

Eutrofiëring leidt tot een vermindert doorzicht doordat:

Slide 23 - Open vraag

Waarom leidt beeïndiging van eutrofiëring niet op korte termijn tot een verbeterd doorzicht

Slide 24 - Open vraag

Slide 25 - Tekstslide

van welk of van welke processen is deze uitgespoelde stikstof afkomstig: keuze uit 1. fotochem. stikstof fix. 2 nitrificatie. 3 denitrificatie
A
1 en 3
B
1 en 2
C
3
D
2 en 3

Slide 26 - Quizvraag

Slide 27 - Link