Taalvariatie

Taalregels....waarom?
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 2

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Taalregels....waarom?

Slide 1 - Tekstslide

Planning
  • Terugblik op de vorige les taalvariatie.
  • Waarom zijn er regels in de taal?
  • Wat voor soort regels zijn er?
  • Wat gebeurt er als we die regels niet hebben?
  • opdracht
  • Afsluiting

Slide 2 - Tekstslide

Lesdoelen
Aan het einde van de les kun je:
  • Benoemen welke verschillende taalsoorten er zijn.
  • Benoemen op welke momenten je deze taalsoorten in moet/kunt zetten.
  • Kun je uitleggen waarom we in Nederland taalregels hebben en waarom het belangrijk is dat we deze regels hebben.

Slide 3 - Tekstslide

Wat is groepstaal?
A
Taal die je op je werk spreekt.
B
Taal die een groep mensen spreekt, bijvoorbeeld hiphoppers of jongeren.
C
Taal die je in groep 1 en 2 spreekt.
D
Taal die je spreekt als je op groepsreis gaat.

Slide 4 - Quizvraag

Wat is een dialect?
A
Een taal die alleen op school gesproken wordt.
B
Een taal die jongeren op straat spreken.
C
Een taal die in een deel van Nederland wordt gesproken.
D
Een taal die alleen door de koninklijke familie wordt gesproken.

Slide 5 - Quizvraag

Wat is moedertaal?
A
Een taal die alleen door moeders wordt gesproken.
B
Een taal die alleen moeders leren aan hun kinderen.
C
Een taal die alleen moeders begrijpen.
D
Een taal die je van huis uit meekrijgt. Meestal leer je deze van je ouders.

Slide 6 - Quizvraag

Wat is chattaal?
A
De taal waarin je sms't, twittert of whatsappt.
B
De taal die op je stage wordt gesproken.
C
De taal die door jongeren wordt gesproken.
D
De taal die je van huis uit mee krijgt.

Slide 7 - Quizvraag

Wat is straattaal?
A
Een taal die mensen alleen spreken als ze 's avonds in het donker op straat lopen.
B
Taal die je spreekt als je op straat de weg aan iemand vraagt.
C
De taal die stratenmakers spreken.
D
Een mengsel van talen die jongeren onderling spreken op straat of op school.

Slide 8 - Quizvraag

Wat is vaktaal?
A
Taal die gesproken wordt als je op vakantie bent.
B
Dat zijn woorden die alleen binnen een bepaald vakgebied gebruikt worden.
C
Woorden die iedereen van kinds af aan leert.
D
Woorden die je gebruikt in je boekverslag.

Slide 9 - Quizvraag

Wanneer gebruik je deze verschillende taalsoorten?

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Video

Waarom is het belangrijk om regels te hebben voor spelling?

Slide 12 - Open vraag

Regels over:

  • Grammatica (woordvolgorde)
  • spelling
  • interpunctie


Slide 13 - Tekstslide

Je kan het toch schrijven zoals je het zegt?
Opdracht
  • Lees de tekst.
  • Herschrijf de tekst: schrijf de tekst zoals je het hoort.
  • Je doet dit zelfstandig.
  • Duur 10 minuten.
  • vergelijk je werk met een klasgenoot
  • klassikale bespreking
timer
10:00

Slide 14 - Tekstslide


Het is ijskoud
Het is ijskout
En je woorden maken wolkjes in de lucht
En ju wordun maakun wolkjus in du lugt
Een rilling loopt een rondje op m’n rug
Un rilin loopt un rontju op mun rug
Als je zegt dat jij niet langer van mij houdt
Als ju zegt dat ju niet langur van mij hout


Slide 15 - Tekstslide

Lesdoelen
Je kunt nu:
  • Benoemen welke verschillende taalsoorten er zijn.
  • Uitleggen waarom we in Nederland taalregels hebben.

Slide 16 - Tekstslide

Wat vond je van deze les?
tips en tops

Slide 17 - Woordweb