Brugklas - préparation test chapitre 1

1 / 20
volgende
Slide 1: Video
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en 1 video.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Video

Vraag in het Frans: Hoe heet jij?
gebruik geen hoofdletters, zet wel vraagteken.

Slide 2 - Open vraag

Zeg hoe je heet in het Frans

Slide 3 - Open vraag

Vertel waar je woont in het Frans

Slide 4 - Open vraag

Vraag in het Frans hoe oud iemand is,
geen hoofdletters wel vraagteken

Slide 5 - Open vraag

COMBINEZ:
Avoir: il,elle,on
Avoir: nous
Avoir: vous
Avoir: ils,elles
Avoir: tu
Avoir: j'
avons
nemen
ai
avez
as
a

Slide 6 - Sleepvraag

Welk woord hoort niet in het rijtje thuis:
la soeur/le frère/le jour
A
le frère
B
la soeur
C
le jour

Slide 7 - Quizvraag

Vertaal: wij blijven hier
geen hoofdletter, wel punt

Slide 8 - Open vraag

vertaal: wat is dat?
A
c' est qui?
B
c' est quoi?
C
c' est où?
D
c' est comment?

Slide 9 - Quizvraag

Mnl.
Vrl.
Mv.
de/het
een
Les articles (de lidwoorden)
Un
La / L'
Une
Les
Des
Le /L'

Slide 10 - Sleepvraag

Welke lidwoorden zijn er in het Frans?

Slide 11 - Open vraag

AVOIR
Wat weet je van het werkwoord
avoir ? Betekenis, vormen?

Slide 12 - Woordweb

Vul in wat er op de stippels moet staan
tu es dans la grande ---------?
A
aussi
B
chien
C
truc
D
tente

Slide 13 - Quizvraag

Vul in wat op de stippels moet staan
Il y a une ----------au camping
A
piscine
B
message
C
toujours
D
mer

Slide 14 - Quizvraag

Sleep de getallen naar de juiste plaats op de lineaal:
treize
trois
zéro
six

onze
seize
vingt

Slide 15 - Sleepvraag

Vertaal:
wat is jouw telefoonnummer?

A
quoi est ton numéro de téléphone?
B
Quel est ton numéro de téléphone
C
comment est ton numéro de téléphone

Slide 16 - Quizvraag

wat hoort niet in het rijtje voor:
le cousin la cousine le jardin la tante

Slide 17 - Open vraag

vertaal: niets te danken
A
de rien
B
de dessin
C
de souvent
D
merci

Slide 18 - Quizvraag

schrijf op of je een broer of een zus hebt

Slide 19 - Open vraag

vertaal: wij zijn gek op
A
on regarde
B
on adore
C
on rigole
D
on parle

Slide 20 - Quizvraag