les 3 stoffen indelen en berekenen samenstelling

Havo 3 scheikunde
paragraaf 1.2 stoffen
Goedendag, fijn dat jullie er zijn
  • Telefoon in de telefoontas
  • Boek, schrift, pen, rekenmachine, geodriehoek op tafel
  • Zitten volgens de opstelling
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
naskMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 2-4

In deze les zitten 17 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Havo 3 scheikunde
paragraaf 1.2 stoffen
Goedendag, fijn dat jullie er zijn
  • Telefoon in de telefoontas
  • Boek, schrift, pen, rekenmachine, geodriehoek op tafel
  • Zitten volgens de opstelling

Slide 1 - Tekstslide

Starter for ten, maak de vraag in je schrift.
(Herhaling)
  1. Als je een bak met 234 knikkers hebt, en van die knikkers zijn er 92 rood. Hoeveel procent is dan rood?
  2. Je hebt (in een andere bak) 37 witte knikkers en 103 blauwe knikkers. Hoeveel procent van deze knikkers zijn wit?
denken
Maak de vragen netjes in je schrift.
Schrijf de vraag over en noteer je antwoord er onder
Werk stil
delen
Overleg met je buurpersoon over de goede antwoorden.
uitwisselen
klassikaal bespreken wat goede antwoorden kunnen zijn
vaste stof
vloeibare stof (of vloeistof)
gasvormige stof (of gas)

Slide 2 - Tekstslide

Doelen, wat gaan we doen.
  • De indeling van de stoffen.
  • Procent berekeningen
  • samenstelling, volume percentage.
  • samenstelling, massa percentage
  • concentratie berekenen

Slide 3 - Tekstslide

Indeling van de stoffen
Alle stoffen
een molecuul soort
meer molecuul soorten
zuivere stof
mengsels
je ziet een onderdeel
je ziet verschillende onderdelen
homogeen mengsel
heterogeen mengsel

Slide 4 - Tekstslide

Indeling van de stoffen
Homogeen mengsel
legering
bestaat uit metalen
bestaat uit gassen
bestaat uit een vloeistof met daarin een andere stof
oplossing
gasmengsel

Slide 5 - Tekstslide

Indeling van de stoffen
heterogeen mengsel
basis is een vaste stof
geen naam
met een vaste stof
met een gas
met een vloeistof
gel
schuim

Slide 6 - Tekstslide

Indeling van de stoffen
heterogeen mengsel
basis is een vloeibare stof
suspensie
met een vaste stof
met een gas
met een vloeistof
emulsie
schuim

Slide 7 - Tekstslide

Indeling van de stoffen
heterogeen mengsel
basis is een gasvormige stof
rook
met een vaste stof
met een vloeistof
nevel

Slide 8 - Tekstslide

Procenten berekenen.
Er bestaan altijd verschillende manieren om een procentsom op te lossen.
Als jij een goede manier hebt en het lukt je, blijf werken zoals jij het nu doet.

Als je het niet goed kan volg dan de volgende tips, ik leg een manieren uit.
Heb jij het anders geleerd en wil je weten of dat ook goed is of hoe dat ook al weer precies werkt kom dan langs.

Slide 9 - Tekstslide

Procenten berekenen.
Bedenk altijd eerst hoeveel is het totale aantal (geheel) en wat weet je over het deel
(bij de scheikunde, lees de tekst en schrijf op wat het totale volume, of de totale massa is.

We werken altijd met een volume (ml of cm3) (l of dm3)
of met massa (g of kg)

Slide 10 - Tekstslide

Procenten berekenen. 
Maak een verhoudingstabel






Vul in wat je weet (altijd drie dingen bekend) en ga dan kruislings vermenigvuldigen.
aantal ml of g
procenten
deel
...... ml
...... g
...... %
geheel
...... ml
...... g
100 %

Slide 11 - Tekstslide

Procenten berekenen. 
Voorbeeld 1
In een fles wijn van 3/4 liter zit 14 % alcohol.
Hoeveel ml alcohol zit er in de wijn






kruislings vermenigvuldigen dus (750 x 14) : 100 = 105 ml
aantal ml of g
procenten
deel
?
14 %
geheel
750 ml
100 %
3/4 liter = 0,750 liter
de vraag is in milli-liter (ml)
keer 1000 
het volume van de fles is geheel
dit is 750 ml

Slide 12 - Tekstslide

Procenten berekenen. 
Voorbeeld 2
In 2 liter cola zit 240 gram suiker. 1 liter cola heeft een massa van 1 kg.
Bereken hoeveel procent suiker er in de cola zit.






kruislings vermenigvuldigen dus (100 x 240) : 2000 = 12 %
aantal ml of g
procenten
deel
240 g
?
geheel
2000 g
100 %
2 liter cola is 2 kg = 2000 g

Slide 13 - Tekstslide

Concentratie
De concentratie is hoeveel gram er van een opgeloste stof in een liter van het oplosmiddel zit.

In zeewater (van de noordzee) zit ongeveer 30 gram zout in 1 liter water.
Dus de zoutconcentratie is dan 30 g/l

De massa kan ook in mg (dus mg per liter = mg/l)

Slide 14 - Tekstslide

Concentratie berekenen.
De formule om de concentratie te berekenen is:

de massa is de massa van de opgeloste stof
het volume is het totale volume van het oplossing.
concentratie=volumemassa
c=Vm

Slide 15 - Tekstslide

Concentratie berekenen.
Voorbeeld:

Ik heb een monster van het Dode zeewater genomen. Het monster bevat 60 gram zout. Het genomen monster heeft een volume van 200 ml. Bereken de concentratie.
c=Vm
200 ml : 1000 = 0,2 l
vraag = c = ?
gegevens:
m = 60 g
V = 0,2 l
c = 300 g/l
c=0,260

Slide 16 - Tekstslide

Ga nu verder werken aan: vraag 15, 16 en 19 in het boek (paragraaf 1.2)

Wat niet af is, is huiswerk

Slide 17 - Tekstslide