Poëzie les 1 havo 3 beeldspraak

3 havo     POËZIE

1 / 39
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 39 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

3 havo     POËZIE

Slide 1 - Tekstslide

Poëzie

Slide 2 - Woordweb

Slide 3 - Video

Lesdoelen

Je weet wat beeldspraak is; 
Je weet wat een vergelijking is en kan deze herkennen in een tekst; 
Je weet wat een metafoor is en kan deze herkennen in een tekst; 
Je weet wat een personficatie is en kan deze herkennen in een tekst.

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Video

Dichters
Ellen Deckwitz

Slide 6 - Tekstslide

Dichters
Anne Vegter

Slide 7 - Tekstslide

De Tuiman en de dood

Ons bestaan stelt ons voor raadselen.

Gedichten brengen troost.

Dit gedicht is van Hafez (1320) uit Perzië / huidige Iran

Slide 8 - Tekstslide

Kenmerken poëzie
regels zijn kort, veel wit
opbouw in stukjes tekst die bij elkaar horen (strofe)
woorden en zinnen zijn vaak bijzonder:
- woorden rijmen soms
- woorden en zinnen kunnen meer dan 1 betekenis hebben
- woorden en zinnen worden soms herhaald
- er wordt gebruik gemaakt van beelden

Vaak weining tijd nodig om een gedicht te lezen, maar veel tijd nodig om het te begrijpen.

Slide 9 - Tekstslide

In de zin "Zij is een koele kikker"
is gebruik gemaakt van beeldspraak.
A
WAAR
B
NIET WAAR

Slide 10 - Quizvraag

Als iemand zegt:
"Hij spring een gat in de lucht",
dan is dat letterlijk bedoeld.
A
WAAR
B
NIET WAAR

Slide 11 - Quizvraag

Beeldspraak is altijd figuurlijk.
A
WAAR
B
NIET WAAR

Slide 12 - Quizvraag

Letterlijk of figuurlijk?
Die man heeft een gat in zijn hand, zoveel geld geeft hij uit.
A
LETTERLIJK
B
FIGUURLIJK

Slide 13 - Quizvraag

Letterlijk of figuurlijk?
Het kind viel en had een gat
in zijn hoofd.
A
LETTERLIJK
B
FIGUURLIJK

Slide 14 - Quizvraag

Beeldspraak
= je zegt op een figuurlijke manier (niet letterlijk) wat je bedoelt.
Ik neem het met een korrel zout.

Slide 15 - Tekstslide

1. Vergelijking = object wordt vergeleken met een beeld. Er is een overeenkomst.

voorbeeld:
Mijn buurman (object) is een boom (beeld) van een kerel.
=

Slide 16 - Tekstslide

Welke vergelijking wordt er op de afbeelding gemaakt?

Slide 17 - Open vraag

Bedenk nu zelf een vergelijking.

Slide 18 - Open vraag

2. Metafoor = je geeft iets de naam van iets anders omdat er een overeenkomst is.

Die hark staat tijdens het dansen steeds op mijn tenen.
Iemand die houterig danst (object) wordt vergeleken met een hark (beeld). De overeenkomst is dat beiden houterig en stijf zijn.

De giraf van het team dunkte op de basket.
Met giraf wordt een lang persoon bedoeld in het basktbalteam die dezelfde eigenschappen heeft (lang zijn) als een giraf.



Slide 19 - Tekstslide

Zit in onderstaande zin een metafoor?

We zagen de zilveren reiger landen op Schiphol.
A
Ja
B
Nee

Slide 20 - Quizvraag

3. Personificatie = je geeft niet menselijke objecten menselijke eigenschappen.

 De wind huilde door de bomen.
Soms lacht de toekomst je toe.
Mijn badkamer smeekt om een opknapbeurt.

Slide 21 - Tekstslide

Welke menselijke eigenschap wordt in onderstaande zin aan het object gekoppeld?
De auto kwam hoestend en proestend op gang.

Slide 22 - Open vraag

Lesdoelen
Je weet wat beeldspraak is; 
Je weet wat een vergelijking is en kan deze herkennen in een tekst; 
Je weet wat een metafoor is en kan deze herkennen in een tekst; 
Je weet wat een personficatie is en kan deze herkennen in een tekst. 

Slide 23 - Tekstslide

Les afsluiten

Wat heb je geleerd deze les?

Slide 24 - Open vraag

Opdracht
Maak een Word-document aan:
voornaam.po3.poezie.docx

Kies van één van deze dichters een gedicht: Google


 







1. Remco Campert
8. Gerrit Achterberg
2. Gerrit Komrij
 9. Neeltje Maria Min
3. Ellen Deckwitz 
10. Joost Zwagerman
4. Stefan Hertmans
 11. Tjitske Jansen
5. Leo Vroman
 12. Anne Vegter
6. Lieke Marsman
 13 Jules Deelder
7. Toon Tellegen
 14. Hagar Peeters

Slide 25 - Tekstslide

De dichters

Remco Campert

Slide 26 - Tekstslide

Dichters
Gerrit Komrij

Slide 27 - Tekstslide

Dichters
Ellen Deckwitz

Slide 28 - Tekstslide

Dichters
Stefan Hertmans

Slide 29 - Tekstslide

Dichters
Leo Vroman

Slide 30 - Tekstslide

Dichters
Lieke Marsman

Slide 31 - Tekstslide

Dichters
Toon Tellegen

Slide 32 - Tekstslide

Dichters
Gerrit Achterberg

Slide 33 - Tekstslide

Dichters
Neeltje Maria Min

Slide 34 - Tekstslide

Dichters
Joost Zwagerman

Slide 35 - Tekstslide

Dichters
Tjitske Jansen

Slide 36 - Tekstslide

Dichters
Anne Vegter

Slide 37 - Tekstslide

Dichters
Jules Deelder

Slide 38 - Tekstslide

Dichters
Hagar Peeters

Slide 39 - Tekstslide