Ch 3 - les 3

1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quiz en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Qu'est-ce qu'on va faire?
  • Vaste plattegrond Frans
  • Gedragsverwachtingen
  • Objectifs
  • Parler
  • Lire
  • Grammaire D
  • Mon album de vacances

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Plattegrond

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Gedragsverwachtingen
  • Je komt rustig binnen en legt je spullen op tafel.
  • Je spreekt vriendelijk tegen je klasgenoten en docent.
  • Je bent stil als dat van je gevraagd wordt.
  • Je hebt een actieve houding in de les (je zit rechtop, doet goed mee, stelt vragen wanneer je iets niet begrijpt)
  • Je komt voorbereid naar de les (leer- en maakwerk gedaan , boek/pen/oortjes mee + naar het toilet geweest)


Slide 4 - Tekstslide

Script:
eerste keer waarschuwing
tweede keer aan het eind van de les blijven zitten

Chapitre 3
  • Ik ken woorden die te maken hebben met vakantie.
  • Ik kan vertellen waar ik op vakantie ben geweest, wat ik heb gedaan en wat ik hiervan vond.
  • Ik kan informatie geven over mijn vakantieland en -verblijf.
  • Ik kan de passé composé (met avoir én être) gebruiken.
  • Ik kan het lijdend voorwerp vervangen door een persoonlijk voornaamwoord.
       
 



Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Parler
Réponds aux questions en phrases complètes.

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lire
Prends ton livre à la page 100/101.

On va lire texte B.





Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Grammaire D
Ik kan de passé composé met avoir gebruiken.

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Révision
parler  ->  j'ai parlé                                   ER  ->  É
chanter  ->  j'ai chanté

finir  ->  j'ai fini                                           IR  ->  I
choisir  ->  j'ai choisi

vendre  ->  j'ai vendu                              RE  ->  U
répondre  ->  j'ai répondu

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Révision
avoir        ->   j'ai eu      (ik heb gehad)
être          ->   j'ai été    (ik ben geweest)
faire         ->   j'ai fait    (ik heb gedaan/gemaakt)
prendre  ->  j'ai pris    (ik heb genomen)

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Grammaire D
Net als in het Nederlands, zijn er ook in het Frans werkwoorden die met het hulpwerkwoord zijn (être) vervoegd worden. Het gaat onder andere om de volgende werkwoorden:
aller (gaan)                                         rentrer (terugkomen)
venir (komen)                                    monter (naar boven gaan)
arriver (aankomen)                         descendre (naar beneden gaan)
entrer (binnenkomen)                   tomber (vallen)
rester (blijven)                                   partir (vertrekken)

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Grammaire D
aller   ->    allé  (gaan - gegaan)
tomber  ->  tombé  (vallen  -  gevallen)

partir  ->  part (vertrekken  - vertrokken)
sortir  ->  sorti   (naar buiten gaan - naar buiten gegaan)

descendre  ->  descend (naar beneden gaan - naar beneden gegaan)

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Grammaire D
Bij werkwoorden die met être worden vervoegd krijgt het voltooid deelwoord soms een extra uitgang:


mnl
vrl
ev
-
+e
mv
+s
+es

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

werkwoorden op -er :  tomber

je suis tombé(e)                                          ik ben gevallen

tu es tombé(e)                                             jij bent gevallen

il/on est tombé                                            hij is gevallen

elle est tombée                                           zij is gevallen

nous sommes tombé(e)s                       wij zijn gevallen                 

vous êtes tombé(e)(s)                              jullie zijn gevallen/ u bent gevallen

ils sont tombés                                            zij zijn gevallen

elles sont tombées                                    zij zijn gevallen

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

oefenen 
maken opdr. 15 + 16 

10 minuten, individueel, in stilte

klaar? -> schrijfopdracht
timer
10:00

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Mon album/journal de vacances
www.maxitaal.net/vwo
www.maxitaal.net/havo

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

devoirs
leren woorden/zinnen B

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Chapitre 3
  • Ik ken woorden die te maken hebben met vakantie.
  • Ik kan vertellen waar ik op vakantie ben geweest, wat ik heb gedaan en wat ik hiervan vond.
  • Ik kan informatie geven over mijn vakantieland en -verblijf.
  • Ik kan de passé composé (met avoir én être) gebruiken.
  • Ik kan het lijdend voorwerp vervangen door een persoonlijk voornaamwoord.
       
 



Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

vacances
moyens de transport

Slide 20 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies