2ha Grammatica Zinsdelen - H5

Grammatica
  • Neem plaats volgens de plattegrond.
  • Pak alvast je boek, schrift, studiewijzer en iPad.
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Grammatica
  • Neem plaats volgens de plattegrond.
  • Pak alvast je boek, schrift, studiewijzer en iPad.

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoelen
  • Je kunt een bijvoeglijke bepaling in een zin herkennen.
  • Je weet het verschil tussen hoofd- en een bijzin.
  • Je kunt hoofd- en bijzinnen herkennen in een samengestelde zin.

Slide 2 - Tekstslide

donderdag 16 feb
Grammatica ZD H5
maandag 20 feb
Grammatica ZD H5
dinsdag 21 feb
Herhaalles, oefenen, vragenuur
donderdag 27 feb
staat nog open
maandag 6 mrt
Proefwerk Grammatica ZD H1-6
Planning tot aan de vakantie

Slide 3 - Tekstslide

Grammatica woordsoorten H4
bijvoeglijke bepaling


blz. 124-125

Slide 4 - Tekstslide

Bijvoeglijke bepaling
In sommige zinsdelen geven zinsdeelstukken (bepalingen) extra informatie over het belangrijkst woord van het zinsdeel -> de kern. 
Als deze kern een zelfstandig naamwoord (mens, dier, ding of plant) is, dan is er sprake van een bijvoeglijke bepaling (bijv.bep). Een bijv.bep staat vaak voor of achter het zelfstandig naamwoord.

Slide 5 - Tekstslide

Stappenplan bijvoeglijke bepaling
1. Noteer alle zinsdelen.
2. Zoek van elk zinsdeel het belangrijkste woord (de kern) en bepaal de woordsoort.
3. Als de kern een zelfstandig naamwoord is (mens, dier, ding of plant), noteer dan de woorden die extra informatie geven over de kern, dat zjin bijvoeglijke bepalingen.
* De trage verdediger van Liverpool heeft tot mijn grote verbazing een mooi doelpunt gemaakt.

Slide 6 - Tekstslide

Bijvoeglijke bepaling
De trage verdediger van Liverpool / heeft / tot mijn grote verbazing / een mooi doelpunt / gemaakt.
De trage verdediger van Liverpool / heeft / tot mijn grote verbazing / een mooi doelpunt / gemaakt.

bijv.bep = trage -> verdediger
bijv.bep = van Liverpool -> verdediger
bijv.bep = grote -> verbazing
bijv.bep = mooi -> doelpunt

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Video

Vragen / bespreken
Grammatica zinsdelen H4
Opdracht 1 t/m 4

Slide 9 - Tekstslide



blz. 156-157
Grammatica woordsoorten H5
enkelvoudige en samengestelde zinnen
hoofd- en bijzinnen

Slide 10 - Tekstslide

Enkelvoudig vs. samengesteld
Sommige zinnen hebben één persoonsvorm -> enkelvoudige zin.
Andere zinnen hebben meerdere persoonsvormen -> samengestelde zin.
In zo'n samengestelde zin heb je altijd een hoofdzin en een bijzin.
Hoofdzin
Bijzin
Onderwerp en persoonsvorm staan naast elkaar. Er passen geen andere zinsdelen tussen.
Tussen onderwerp en persoosnvorm kunnen wel andere zinsdelen staan (het woordje 'niet' bijvoorbeeld.
De persoonsvorm staat voor in de zin: als eerste of als tweede zinsdeel.
De persoonsvorm staat vaak achter in de zin.

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Video

Een samengestelde zin
Kan bestaan uit:
  • Twee of meer samengevoegde hoofdzinnen.
Evelien werkt bij de bakker, zij bakt graag glutenvrije broden.
  • Een hoofdzin met een of meer bijzinnen erin.
Omdat Evelien graag broden bakt, werkt zij bij de bakker.
  • Een of meer hoofdzinnen meer een of meer bijzinnen.
Evelien werkt bij de bakker, zij bakt graag broden, omdat ze die elke dag eet.

Slide 13 - Tekstslide

Opdracht 1
1. Grote gezinnen worden zeldzaam, maar er bestaan nog altijd gezinnen met zes of meer kinderen.
2. Zes studerende kinderen kunnen een behoorlijke kostenpost vormen voor ouders.
3. Volgens sommige theorieën is de oudste de slimste, maar dat is achterhaald.
4. Hoewel de oudste thuis weleens de baas kan spelen, wordt hij of zij op scjhool vaak gecorrigeerd door andere kinderen.

Slide 14 - Tekstslide

Grammatica zinsdelen H5
  • Opdracht 1 t/m 3

* Kijk goed voor jezelf of je het begrijpt.

Klaar? Kijk naar opdracht 4, want daar gaat het laatste hoofdstuk over. Lees vervolgens de studiewijzer alvast door (H5 en H6).
Oefenen

Slide 15 - Tekstslide

Lesdoelen
  • Je kunt een bijvoeglijke bepaling in een zin herkennen.
  • Je weet het verschil tussen hoofd- en een bijzin.
  • Je kunt hoofd- en bijzinnen herkennen in een samengestelde zin.

Slide 16 - Tekstslide

Schrijf een zin met daarin
drie bijvoeglijke bepalingen.
timer
2:00

Slide 17 - Open vraag

Noteer je eigen zin nog een keer en ontleed
deze van pv t/m bwb.
timer
3:00

Slide 18 - Open vraag

Waarom geef je die oude sportschoenen aan je buurjongen?
Benoem het zinsdeel 'oude sportschoenen'
sleep het juiste zinsdeel naar het vak hiernaast
Onderwerp (ow)
werkwoordelijk gezegde (wg)
lijdend voorwerp
(lv)
meewerkend voorwerp (mv)
bijwoordelijke
bepaling (bwb)

Slide 19 - Sleepvraag

Geef jij je neefje ook een klein stukje taart?
Benoem het zinsdeel je neefje'
sleep het juiste zinsdeel naar het vak hiernaast
Onderwerp (ow)
naamwoordelijk gezegde (wg)
lijdend voorwerp
(lv)
meewerkend voorwerp (mv)
bijwoordelijke
bepaling (bwb)

Slide 20 - Sleepvraag