Betoog schrijven/beoordelen van elkaar

Instructie
Samen oefenen
Zelfstandig aan de slag 


Doel: jullie weten hoe jullie een betoog moeten schrijven (laptop opstarten)
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo k, tLeerjaar 4

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Instructie
Samen oefenen
Zelfstandig aan de slag 


Doel: jullie weten hoe jullie een betoog moeten schrijven (laptop opstarten)

Slide 1 - Tekstslide

Een betoog:
  • heeft als tekstdoel overtuigen
  • wordt geschreven naar aanleiding van een stelling 
  • is een tekst waarin de schrijver zijn mening geeft
  • is een tekst waarin de schrijver argumenten (redenen) geeft voor die mening

Slide 2 - Tekstslide

Een betoog heeft als tekstdoel:
A
Informeren
B
Amuseren
C
Overtuigen
D
Activeren

Slide 3 - Quizvraag

Hoe herken je hier snel dat er 3 argumenten gegeven worden?
Ik vind het een goed idee dat op middelbare scholen drugcontroles worden gehouden.

Slide 4 - Tekstslide

Samenvattend
  • een betoog heeft als tekstdoel overtuigen
  • een betoog schrijf je naar aanleiding van een stelling
  • een stelling is een zin waarover je van mening kunt verschillen    
  • je gebruikt in een betoog argumenten (redenen) om je mening duidelijk te maken

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Video

Zelf oefenen...
Lees het betoog dat je van mij hebt gekregen voor jezelf door en beantwoord daarna samen met mij de vragen via Lessonup. 

Slide 7 - Tekstslide

Wat is de stelling?

Slide 8 - Open vraag

Het eerste argument...

Slide 9 - Open vraag

Het tweede argument...

Slide 10 - Open vraag

Het derde argument....

Slide 11 - Open vraag

Het tegenargument...

Slide 12 - Open vraag

Je herkent het slot aan het signaalwoord...

Slide 13 - Open vraag

En nu zelfstandig aan de slag...

Denk aan wat je net geleerd hebt, dit zijn ook de eisen namelijk

Slide 14 - Tekstslide

Stap 1: kies een stelling
• Iedereen moet minstens één dag in de week geen vlees eten
• Mensen met overgewicht moeten korting krijgen op sporten
• Consumentenvuurwerk moet verboden worden
• Er zou een vettax moeten komen (ongezonde producten duurder maken)
• Asielkinderen die minimaal 5 jaar in Nederland zijn, moeten een verblijfsvergunning krijgen
• De leeftijd om te mogen werken moet omhoog naar 16 jaar
• Doping in de sport moet worden toegestaan
• Gevangenisstraf doet meer kwaad dan goed
• Het openbaar vervoer moet gratis worden
• Schoolkantines moeten alleen gezonde producten verkopen
• Met een tatoeage kun je je eigen identiteit verbeteren/veranderen
• Iets anders...






Slide 15 - Tekstslide

Stap 2:
Verzamel relevante informatie bij jouw stelling.
Kopieer de informatie in Word.
Arceer de informatie die voor jou bruikbaar is (inleiding/argumenten voor/argumenten tegen/conclusie), maak ook duidelijk waar je je informatie vandaan hebt.

Voorargumenten groen markeren (2)
Tegenargument rood markeren (1)

Je moet er rekening mee houden dat je informatie hebt die je voor de inleiding kunt gebruiken.

Slide 16 - Tekstslide

Stap 3
Zet de informatie op een rijtje

Noteer de argumenten die jij gevonden hebt. Zorg ervoor dat je twee argumenten voor je stelling hebt en één tegen. Denk eraan dat je voldoende informatie hebt om je argument uit te werken. Tevens moet je er rekening mee houden dat je informatie hebt die je voor de inleiding kunt gebruiken.


Slide 17 - Tekstslide

Stap 4 
Aan de slag 

Bedenk in welke volgorde je de argumenten gaat behandelen. Bedenk goed waar je je tegenargument plaatst, zodat niet je hele betoog ongeloofwaardig is en je de lezer niet meer overtuigt! Zet je argumenten onder elkaar, zonder uitwerking, en zet je stelling bovenaan. Dit laat je eerst aan mij zien, voordat je aan je betoog begint. 


Slide 18 - Tekstslide

Stap 5 
Schrijven maar 

Schrijf je betoog. 

Slide 19 - Tekstslide

Doel: jullie beoordelen kritisch het betoog van elkaar op inhoudelijk en conventioneel vlak. 
1. Maak tweetallen
2. Vergelijk het betoog met de eisen, zet een krul als het voldoet. 
3. Kijk naar de argumenten, zijn deze logisch? Dus zet de stelling en de voorargumenten onder elkaar. Het tegenargument plaats je eronder. 
4. Let op spel- en typefouten en kijk naar de zinsopbouw.
Klaar?
5. Bespreek de uitkomsten met elkaar. 
timer
10:00

Slide 20 - Tekstslide