Duim omhoog/ duim naar beneden: Hoe gaat het met je?
1. Ik heb een goede start gemaakt na de voorjaarsvakantie.
2. Ik heb mijn spullen voor Nederlands op mijn bureau klaar liggen.
3. Ik heb vragen over de vorige les.
4. Ik heb mijn stukje tekst/ gedicht over mezelf af.