K2 Ne week 49
1 / 12
Lesduur is: 60 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Welke woorden ken je die een opsomming aangeven? Minimaal 3!
Slide 3 - Woordweb
Schrijf minimaal 3 signaalwoorden op die een tegenstelling aangeven.
Slide 4 - Open vraag
juist of onjuist?
Tenslotte geeft een tegenstelling aan.
Tenslotte geeft een tegenstelling aan.
A
juist/waar
B
onjuist/niet waar
Slide 5 - Quizvraag
Desondanks geeft een opsomming aan
A
juist/waar
B
onjuist/niet waar
Slide 6 - Quizvraag
tegenstelling
opsomming
enzovoort
toch
ten tweede
desondanks
bovendien
Slide 7 - Sleepvraag
Wat is het verschil tussen hoofd- en bijzaken?
Slide 8 - Open vraag
Waar staan de hoofdzaken in een tekst? Noem 2 plekken.
Slide 9 - Open vraag
Welke uitspraak klopt?
A
Een argument is de mening van een schrijver.
B
Een feit is de uitleg van een mening.
C
Een mening geeft aan hoe je over iets denkt.
D
Om je mening uit te leggen, gebruik je feiten.
Slide 10 - Quizvraag
Feit of mening? Ik vind de nieuwste hit van the Weekend helemaal geweldig!
Slide 11 - Open vraag
Feit of mening?
Het concert is helemaal uitverkocht.
Het concert is helemaal uitverkocht.
