De graven kregen het stuk land van de keizer om te besturen.
Op dit stuk land leefden natuurlijk mensen.
Sommigen leenden een stuk grond van de graaf.
Zij moesten een deel van hun oogst afstaan aan de graaf.
Anderen waren erg arm. Zij hoorden bij de grond en moesten werken voor de graaf. Deze mensen noemen we ook wel horigen.
De graaf beschermde de horigen. De horigen moesten vechten en werken voor de graaf.