Quiz Statistiek

LessonUp
statistiekquiz 
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

LessonUp
statistiekquiz 

Slide 1 - Tekstslide

De variabele
'streepjescode' is
A
nominaal
B
ordinaal
C
discreet
D
continu

Slide 2 - Quizvraag

Kwalitatief
Kwantitatief
bankrekeningnummer
Godsdienst
Beroep
Snelheid
Schoenmaat
Gewicht

Slide 3 - Sleepvraag

Noem de drie centrummaten

Slide 4 - Open vraag

Welk percentage van
de normale verdeling
is rood gekleurd?
A
68%
B
27%
C
33%
D
13,5%

Slide 5 - Quizvraag

Wat is waar?
1 Het gemiddelde is gevoelig voor uitschieters
2 De mediaan is ongevoelig voor uitschieters
A
1 waar, 2 waar
B
1 niet waar, 2 waar
C
1 waar, 2 niet waar
D
1 niet waar, 2 niet waar

Slide 6 - Quizvraag

Welke spreidingsmaat geeft een goede indruk van de spreiding rond het gemiddelde?
A
Interkwartielafstand
B
Spreidingsbreedte
C
Standaardafwijking
D
Modus

Slide 7 - Quizvraag

Een verdeling is normaal als ...
A
de verdelingskromme symmetrisch is
B
als modus, mediaan en gemiddelde samenvallen
C
de vuistregels voor de normale verdeling gelden
D
A,B en C gelden

Slide 8 - Quizvraag

Wat is de breedte van het 95% betrouwbaarheidsinterval
A
0,01
B
0,02
C
0,04
D
0,08

Slide 9 - Quizvraag

Welke stelling is waar?
1 De variabele 'aantal rotte appels' is discreet.
2 De variabele 'telefoonnummer' is ordinaal.
A
1 waar, 2 waar
B
1 niet waar, 2 waar
C
1 waar, 2 niet waar
D
1 niet waar, 2 niet waar

Slide 10 - Quizvraag

Welke vergelijking hoort hierbij?
A
2n0,6(10,6)=0,03
B
4n0,6(10,6)=3
C
2n0,6(10,6)=0,06
D
geen idee

Slide 11 - Quizvraag


Met welke formule bereken je de steekproefomvang die nodig is voor een 95% betrouwbaarheidinterval met p = 0,6 en een maximale afwijking na 3% ?
A
2n0,6(10,6)=0,03
B
4n0,6(10,6)=3
C
2n0,6(10,6)=0,06
D
geen idee

Slide 12 - Quizvraag


Bereken de steekproefomvang die nodig is voor een 95% betrouwbaarheidinterval met p = 0,6 en een maximale afwijking na 3%, dus los op:
2n0,6(10,6)=0,03
A
513
B
872
C
1067
D
2312

Slide 13 - Quizvraag

Wat is waar?

P: [112, 120] en Q: [116, 124]
A
P is het meest nauwkeurig
B
Q is het meest nauwkeurig
C
P en Q zijn even nauwkeurig
D
geen idee

Slide 14 - Quizvraag

Teken het boxplot dat
hoort bij een
links-scheve verdeling

Slide 15 - Open vraag

Om de grootte van
het verschil te
bepalen gebruik je ...
A
phi
B
boxplot
C
effectgrootte
D
maxvcp

Slide 16 - Quizvraag

Als het steekproefgemiddelde en steekproefstandaardafwijking gegeven zijn, dan gebruik je
A
phi
B
boxplot
C
effectgrootte
D
maxvcp

Slide 17 - Quizvraag

Dit diagram is een...
A
relatief frequentiepolygoon
B
cumulatief frequentiepolygoon
C
frequentiepolygoon
D
histogram

Slide 18 - Quizvraag

Heb je goed gescoord bij deze quiz?
😒🙁😐🙂😃

Slide 19 - Poll