2H 23.Stunde 22

1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

5 Minuten Lernzeit
1. Dein Handy kommt in die Tasche

2. Setzt dich auf deinen Platz

3. Pak deinen Arbeitsbuch
                                                                      
                                              In Ruhe lernen/ lesen

Slide 2 - Tekstslide

timer
5:00
      K3: L1 + L2+ L3

Slide 3 - Tekstslide

Lesdoel


  • Je weet wat naamvallen zijn/ je kan een zin ontleden
  • je kent de 4e naamval en je kan het toepassen

Slide 4 - Tekstslide

Programm

  • Toets verplaatsen : Naar Di ( 8/2)
  • Toetsweek: Leestoets + Woordenschat: :L1- L3 ( D-NL)
  • Wiederholung Grammatik
  • Aufgaben besprechen/ machen
  • Kontrolle
  • HA : Grammatik +Wörter lernen

Slide 5 - Tekstslide

nv
m
v
o
mv
1e
(HIJ)
4e
(HEM)
3e
AAN/VOOR HEM)

Slide 6 - Tekstslide

nv
m
v
o
mv
1e
(HIJ)
R
       x
E
S
     x
E
4e
(HEM)
N
E
S
      x
E
3e
AAN/VOOR HEM)
M
R
M
N....N

Slide 7 - Tekstslide

Grammatik

Slide 8 - Tekstslide

Grammatik
  • S. 102/103 durchlesen
Deze video is niet meer beschikbaar
Welke video was dit?

Slide 9 - Tekstslide

Grammatik
  • S. 102/103 durchlesen

Slide 10 - Tekstslide

Zinontleden
1. Ich gebe meinem Bruder ein Geschenk.
2. DerLehrer erklärt den Schülern die Grammatik.
3. Sam schickt seiner Freundin eine Ansichtskarte.
4. Faas liest den Kindern eine Geschichte vor.
5. Lola sagt ihrer Freundin die Antworten vor.

Slide 11 - Tekstslide

Wat is de 1e naamval in de zin?

Sind die Schüler heute zu Hause?
A
zu Hause
B
sind
C
die Schüler
D
heute

Slide 12 - Quizvraag

Hoe vraag je naar de 3e naamval
A
wie/ wat + gezegde
B
wie/ wat + gezegde + onderwerp
C
aan wie/ wat + gezegde + onderwerp
D
wie / wat

Slide 13 - Quizvraag

Hoe vraag je naar de 4e naamval
A
wie/ wat + gezegde
B
wie/ wat + gezegde + onderwerp
C
aan wie/ wat + gezegde + onderwerp
D
wie / wat

Slide 14 - Quizvraag

Wat is de 3e naamval in de zin:
Türkoğlu liest den Schülern die Aufgabe vor.
A
Türkoglu
B
die Aufgabe
C
den Schülern
D
liest vor

Slide 15 - Quizvraag

Darf er jetzt ein Kekse essen.
Wat is het 4e naamval?
A
er
B
eine Kekse
C
essen
D
darf

Slide 16 - Quizvraag

Welke lidwoorden veranderen in de 4e naamval?
A
de lidwoorden van vrouwelijke woorden
B
de lidwoorden van onzijdige woorden
C
de lidwoorden van meervoud
D
de lidwoorden van mannelijke woorden

Slide 17 - Quizvraag

Wat is de 3e naamval van het woord "onze docent"
A
unser Lehrer
B
unserer Lehrer
C
unserem Lehrer
D
unsere Lehrer

Slide 18 - Quizvraag

Hoe zeg je een tafel(m). in de 1e naamval?
A
eine Tisch
B
einen Tisch
C
ein Tisch
D
eins Tisch

Slide 19 - Quizvraag

Aufgaben besprechen/ machen
  • S. 103/ Nr.8-10 besprechen
  • S.  105    / Nr.   11-17   machen + besprechen ( in groepjes)

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Link

FÄlle
1. Ich schreibe meinem Freund ( een)..........Brief (m.)
2. Die Lehrerin gibt  dem Schüler ( haar)..... Buch(o.)
3.  Er sucht (zijn).............. Vater.
4.  Habt ihr ( jullie)................... neuen Lehrer gesehen.
5. Ich möchte gern ( een ).........Apfel essen.

Slide 22 - Tekstslide

FÄlle
1. Ich schreibe ( mijn) .........Freund eine E-Mail.
2. Die Lehrerin gibt (haar)....... Schüler....  ( een )..... Buch(o.)
3.  Ted sucht (zijn).............. Vater.
4.  Ihr erzählt ( jullie)......... Lehrerin nicht die Wahrheit.
5. Der Arzt schreibt ( de)......... Patient  ein Rezept vor.

Slide 23 - Tekstslide

Hausaufgaben
Lernen: K3: L1 -L3  + RM ( L3)+ Grammatik  lernen

Machen: 





Slide 24 - Tekstslide

Was bedeutet Zutaten auf NL?

Slide 25 - Open vraag

Woher kommt der Kaiserschmarren?

Slide 26 - Woordweb

Wanneer werd de taart voor het eerst gebakken?

Slide 27 - Woordweb

Voor een "Sachertorte"heb je nodig:
A
meel, suiker, gist
B
meel, suiker, zout
C
meel, suiker, marmelade
D
meel, suiker, slagroom

Slide 28 - Quizvraag

Was weißt du über Wien?
( 2 Sätze)

Slide 29 - Woordweb

Slide 30 - Tekstslide