Trainingsmethoden

Les trainingsmethoden
- Korte herhaling

- Processen binnen het trainen van een dier.

- verschillende trainingsmethoden. 
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
DierverzorgingMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 240 min

Onderdelen in deze les

Les trainingsmethoden
- Korte herhaling

- Processen binnen het trainen van een dier.

- verschillende trainingsmethoden. 

Slide 1 - Tekstslide

Je voegt een prikkel toe,
Het gedrag neemt af.
A
Positieve correctie
B
Positieve bekrachtiger
C
Negatieve correctie
D
Negatieve bekrachtiger

Slide 2 - Quizvraag

Je neemt een prikkel weg,
Het gedrag neemt af.
A
Positieve correctie
B
Positieve bekrachtiger
C
Negatieve correctie
D
Negatieve bekrachtiger

Slide 3 - Quizvraag

Je voegt een prikkel toe,
Het gedrag neemt toe.
A
Positieve correctie
B
Positieve bekrachtiger
C
Negatieve correctie
D
Negatieve bekrachtiger

Slide 4 - Quizvraag

Je neemt een prikkel weg,
Het gedrag neemt toe.
A
Positieve correctie
B
Positieve bekrachtiger
C
Negatieve correctie
D
Negatieve bekrachtiger

Slide 5 - Quizvraag

Het voorbeeld van pavlof met de bel en het voer is een voorbeeld van:

Slide 6 - Open vraag

Processen tijdens de training
- Generalisatieproces
- Discreminatieproces
- Bekrachtigingsschema's
- Extinctie
- Extinctie burst

Slide 7 - Tekstslide

Generalisatie
- Generalisatie is het proces, waarbij een dier bepaald gedrag dat hij in de ene situatie heeft geleerd, ook in een andere, vergelijkbare situatie gaat vertonen. 

Slide 8 - Tekstslide

Voorbeeld: 
Bij het aanleren van bepaalde vaardigheden van een dier. Het komt nog wel eens voor, dat eigenaren van honden aangeven dat hun hond het op de hondenschool prima doet, maar eenmaal thuis opeens niets meer kan. Dit kan kloppen. Wanneer je een hond namelijk in een bepaalde omgeving, zoals op de hondenschool, hebt geleerd om op commando te gaan zitten, dan wil dit nog niet zeggen, dat hij dit commando ook in andere situaties goed zal kunnen uitvoeren, zoals thuis. Dieren leren namelijk context gebonden. Dit wil zeggen dat een dier in een specifieke situatie een vaardigheid aanleert. Wanneer je wilt dat een dier het geleerde ook in andere situaties zal gaan laten zien, zul je dit ook daadwerkelijk op deze plek moeten oefenen. Door de vaardigheid ook in andere situatie te gaan oefenen zal het geleerde gedrag zich gaan generaliseren naar andere omgevingen.

Slide 9 - Tekstslide

Discriminatie
Het tegenovergestelde van generalisatie is discriminatie. Discriminatie wil in dit geval zeggen, dat een hond niet bang is voor bijvoorbeeld alle honden, maar wel specifiek voor bijvoorbeeld grote, zwarte honden of juist specifiek voor mannen met een hoed op.

Slide 10 - Tekstslide

Voorbeeld:
- Hond is alleen bang voor mannen met een hoed op.
- Hond gaat alleen niet achter de eigen katten aan. 
- Hond kan alleen in de woonkamer het zit commando.
- Alleen bij je oma thuis ga je niet met je voeten op de tafel zitten. 

Slide 11 - Tekstslide

Bekrachtigings schema's 
- Een bekrachtigingschema is een reglement, dat bepaalt hoe en wanneer het gewenste gedrag wordt opgevolgd door een beloning.
- Afhankelijk van verschillende factoren. 

Slide 12 - Tekstslide

Extra uitleg:
Of een hond bekrachtigd moet worden voor het laten zien van het gewenste gedrag, hangt onder andere af van het stadium van training waarin de hond zit. Stel dat een dier voor het eerst nieuw gedrag aanleert, dan is het in eerste instantie van belang om het dier iedere keer te belonen bij het gewenste gedrag. Wanneer het dier de vaardigheid eenmaal onder de knie heeft, is het niet meer nodig om iedere keer te belonen, maar beloon je alleen af en toe.

Extra uitleg in het boekje: Honden sneller laten leren. 

Slide 13 - Tekstslide

Extinctie
- Als het gedrag niet beloond- of op een verkeerde manier beloond wordt zal dit gedrag uitdoven. 

Frisdrank automaat vs gok automaat.

Slide 14 - Tekstslide

Extra uitleg
Het juist en voldoende belonen van een dier is een essentieel onderdeel van een training. Wanneer je het gewenste gedrag onvoldoende of op een verkeerde manier beloont, vindt het zogenaamde extinctieproces plaats. Extinctie is een ander woord voor uitdoving en houdt in dat het gedrag van een dier zal afnemen en uiteindelijk zal verdwijnen, wanneer het niet langer bekrachtigd ofwel beloond wordt. Het gedrag levert het dier dan niets meer op, waardoor het uiteindelijk uit het gedragsrepertoire verdwijnt. Om het aangeleerde gedrag dus te blijven behouden is het essentieel om het dier af en toe voor dit gedrag te blijven belonen.

Slide 15 - Tekstslide

Extincion burst
Het gedrag verergert op het moment dat het niet langer door de eigenaar beloond wordt. In dit geval zal de hond wanneer hij consequent genegeerd wordt, in eerste instantie nog langer en nog harder gaan blaffen. De hond begrijpt immers niet dat het gedrag wat eerst vaak werkte om aandacht te krijgen, ineens niet meer werkt. Naar zijn idee zou hij beter zijn best moeten doen om het gewenste effect weer te bereiken. Wanneer het dier op een dergelijk moment dan toch weer wordt beloond, wordt het ongewenste gedrag erger dan voorheen.

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Video

Trainingsmethoden?

Slide 18 - Woordweb

Trainingsmethoden
- Lure reward methode
- Clickertraining
- SATS training

- Aversieve trainingstechnieken 

Slide 19 - Tekstslide

Lure reward
- De lure-reward training is een vorm van operante conditionering die gebaseerd is op positieve bekrachtiging. De term “lure-reward” houdt in “gedrag uitlokken en hiervoor belonen”.

Bijvoorbeeld: Lokken met een snoepje (visueel) of de hond in een positie zetten (fysiek) 

Slide 20 - Tekstslide

Lure reward
Dit uitlokken van het gewenste gedrag kan via twee wegen, namelijk via de fysieke en via de visuele methode.
 Bij de fysieke methode manoeuvreer je de hond fysiek in een andere positie. Je wilt bijvoorbeeld de hond in een ZIT krijgen. Je gaat met je hand over de kop, over de rug, over de billen en dan naar de knieën en duwt in de holte, waardoor de poten knikken en de hond niet anders kan dan zitten.
 Ook kan je werken met de visuele methode. Hierbij zorg je dat de hond een beloning met zijn ogen volgt, waardoor hij automatisch in de juiste houding komt te zitten. Denk hierbij aan een koekje, dat je boven de neus van de hond houdt. Hij zal het koekje volgen en uiteindelijk gaan zitten.

Slide 21 - Tekstslide

Clickertraining
Met behulp van het geluid van de clicker wordt het dier in kleine stapjes een oefening aangeleerd. Je hebt 2 manieren. 

Luring --> hond wordt in een houding gestuurd en beloond.
Free shaping --> Hond moet helemaal zelf nadenken. 

Slide 22 - Tekstslide

SATS training

Onderdeel hiervan is Bridge en target. 

De intermediate bridge geeft continu feedback (een geluidje zolang het dier op de juiste weg zit) voor het dier. Uiteindelijk komt het dier bij het einddoel en dan krijgt hij zijn terminal bridge (beloning). 

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Video

Aversieve trainingstechnieken
Een dier krijgt vaardigheden aangeleerd of afgeleerd met behulp van pijn, angst en/of intimidatie.
Het gebruik van dergelijke middelen of methodes is weliswaar effectief, maar heeft een aantal nadelen en een aantal risico’s. 

Slide 25 - Tekstslide

Taak 6

- Verdeel de klas in .. groepjes.
- Lees het hoofdstuk over “Een dier trainen in praktijk” uit de bronnenbundel
- Maak bij elke trainingsmethode een actieve presentatie.

1) Lure reward methode 
2) Clickertraining
3) SATS training
4) Aversieve trainingstechnieken


- Zoek een helder filmpje waarin de trainingsmethode goed zichtbaar is. Koppel alles wat je ziet terug naar de theorie over leren
- Presenteer je methode aan de klas. Je mag geen gebruik maken van een Power Point. In de presentatie moet veel activiteit zijn en/of hij moet een hoge amusementswaarde hebben.
- Eventuele tips: filmpje maken, foto collage, rollenspel, toneelstuk, quiz, verhaal, poppenkast, demonstratie.


Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Video