V5 Paragraaf 2.10 Systeem aarde


2.10
 Systeem aarde
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les


2.10
 Systeem aarde

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoel

  • Je kunt uitleggen hoe de koolstofkringloop werkt en welke gevolgen deze heeft voor de aarde.

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

De sferen
beïnvloeden elkaar over en weer.

Systeem aarde:
  • Klimaatsysteem: de aarde wordt verwarmd
  • Platentektonieksysteem: de aarde moet zijn warmte kwijt
  • Geodynamosysteem: een natuurlijke kerncentrale

Slide 4 - Tekstslide

Systeem aarde
De aarde is een groot dynamisch systeem waarin alle componenten met elkaar in interactie zijn.

De aarde is materieel gesloten er gaat nauwelijks tastbaar spul in of uit. Dit betekent dat alles rond blijft gaan, niets gaat verloren.
Bijvoorbeeld in de verschillende kringlopen.

Slide 5 - Tekstslide

De kringlopen
Overgang tussen de verschillende sferen.

Welke kringlopen zijn er?
Waar worden ze door aangestuurd?

Slide 6 - Tekstslide

Hydrologische kringloop

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Video

Gesteentekringloop

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Video

Koolstofkringloop

Slide 11 - Tekstslide

0

Slide 12 - Video

De koolstofkringloop
Bekijk bron 53 in je leerboek (pag. 63) 
Op welke plek horen de begrippen?

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Koolstofkringloop
  1. Fotosynthese 
  2. Vorming van veenlagen 
  3. Vulkanisme 
  4. Oceaan neemt CO₂ op 
  5. Algen en schelpdieren sedimenteren 
  6. Kalk verdwijnt naar mantel door subductie 

Slide 15 - Tekstslide

De koolstofkringloop
Koolstof zit opgeslagen in de atmosfeer, de lithosfeer, de biosfeer en de hydrosfeer.

De koolstof in de atmosfeer draagt bij aan het broeikaseffect van de aarde. 
Maar alle andere sferen zorgen juist dat dat broeikaseffect niet te sterk wordt. 

Slide 16 - Tekstslide

Het broeikaseffect
  1. De zonne-intensiteit is met 25% toegenomen
  2. De concentratie CO2 in de atmosfeer is afgenomen             van >90% naar 0,035%
  3. De aarde is leefbaar gebleven door de opslag van CO2 in de sferen. Voorbeeld?
  4. De kringloop houdt zichzelf en systeem aarde in evenwicht


Slide 17 - Tekstslide

Het versterkte broeikaseffect
Toegenomen CO2 concentratie in de atmosfeer sinds de industriele revolutie. 

Maar had meer moeten zijn gezien de grote hoeveelheid geproduceerde CO2 -> weer opgeslagen in de biosfeer. 

De vraag blijft in hoeverre de mens de koolstofkringloop verstoord. 

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Video


Op welke wijze nemen levende mensen en dieren dagelijks deel aan de koolstofkringloop

Slide 20 - Open vraag

Op welke wijze nemen levende planten deel aan de koolstofkringloop?

Slide 21 - Open vraag

Levende organismen beïnvloeden de temperatuur van de aarde.
A
juist
B
onjuist

Slide 22 - Quizvraag

C. geodynamosysteem >> platentektonieksysteem
D. platentektonieksysteem >> geodynamosysteem
B. platentektoniek >> klimaatsysteem
A. Klimaatsysteem >> platentektoniek
1. Afvoer van warmte
2. Verwarming van de mantel
3. Samenstelling van de atmosfeer
4. Afbraak van gebergten

Slide 23 - Sleepvraag

Leg uit op welke wijze het systeem van platentektoniek het klimaatsysteem beïnvloedt. Je uitleg moet een oorzaak - gevolg relatie bevatten

Slide 24 - Open vraag

Lithosfeer <> atmosfeer
Atmosfeer <> hydrosfeer
Atmosfeer <>biosfeer
Biosfeer <> lithosfeer
Hydrosfeer <> lithosfeer
Lithosfeer <> lithosfeer
A. samenpersen
B. Vulkanisme
C. Metamorfose
D. Sedimentatie van de resten van algen en schelpen
E. Verwering
F. Subductie
G. Verdampen
H. opname door oceaanwater
I Fotosynthese
J Verrotten van planten
K. Wegzakken

Slide 25 - Sleepvraag

Door welke 3 processen raakt de atmosfeer CO2 kwijt?

Slide 26 - Open vraag

Welke vier processen zorgen ervoor dat het CO2 gehalte van de atmosfeer toeneemt?

Slide 27 - Open vraag

Volgende week
- online les
- herhaling hoofdstuk 2
- oefenen opgaven voorbereiding toetsweek

Slide 28 - Tekstslide

Welke vragen over paragraaf 2.10 heb je nog?

Slide 29 - Open vraag