Mavo 3 Verbanden en Signaalwoorden (2) hoofdstuk 4 Lezen

Nederlands
Mavo 3
Hs 3 Verbanden en signaalwoorden





1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 80 min

Onderdelen in deze les

Nederlands
Mavo 3
Hs 3 Verbanden en signaalwoorden





Slide 1 - Tekstslide

Deze les:
1. Lezen Latino King |(10 min)
2. Herhaling HS 3 Lezen: signaalwoorden en tekstverbanden
3. Oefenen HS 3 Lezen: opdracht 2
4. Kijk- en luistertoets onderdeel Fictie
5. Afronding / huiswerk

Slide 2 - Tekstslide

Pak Latino King erbij!
Je gaat 10 minuten Latino King lezen.
iPad niet bij je? 
Lezen in je Nederlands boek
Onderdeel Fictie
timer
10:00

Slide 3 - Tekstslide

DOEL H3


- je kunt met behulp van signaalwoorden de tekstverbanden

opsomming, toelichting en tegenstelling in een tekst herkennen en begrijpen

verbanden en signaalwoorden

Slide 4 - Tekstslide

Kies de twee goede antwoorden.

Tekstverbanden...
A
...geven alinea's aan
B
...geven het doel van een tekst aan
C
...geven aan hoe alinea's en zinnen met elkaar te maken hebben
D
...helpen je een tekst beter te begrijpen

Slide 5 - Quizvraag

Weet je nog?

'Zoals' is een signaalwoord voor
A
een voorbeeld
B
een tegenstelling
C
een opsomming

Slide 6 - Quizvraag

Weet je nog?

'Daarentegen' is een signaalwoord voor
A
een voorbeeld
B
een tegenstelling
C
een opsomming

Slide 7 - Quizvraag

Weet je nog?

'Verder' is een signaalwoord voor
A
een voorbeeld
B
een tegenstelling
C
een opsomming

Slide 8 - Quizvraag

Weet je nog?

'Bovendien' is een signaalwoord voor
A
een voorbeeld
B
een tegenstelling
C
een opsomming

Slide 9 - Quizvraag

Weet je nog?

'Echter' is een signaalwoord voor
A
een voorbeeld
B
een tegenstelling
C
een opsomming

Slide 10 - Quizvraag

Oefenen: Lezen HS 3
Wat: Opdracht 4 - Lezen HS 3
Hoe: Tekst lezen, daarna zelfstandig vragen beantwoorden
Nodig: boek, schrift en pen
Geluid: Stilte,  oortjes mag.
Tijd: 15 minuten
Hulp: Docent, hand opsteken.
Klaar: Ga door met opdracht 2 en/of 3, Bespreken na 17 min.
timer
17:00

Slide 11 - Tekstslide

Oefenen: KLT onderdeel Fictie
Oefening Kijk- en luistertoets, onderdeel Fictie

Bij dit onderdeel mag je de vragen inzien en beantwoorden.

Slide 12 - Tekstslide

Welk tekstverband herken je?
Eerst zet je saldo op je ov-chipkaart, daarna activeer je de kaart en vervolgens kun je inchecken en naar je werk reizen.
A
tijdsvolgorde (chronologie)
B
oorzaak-gevolg
C
voorwaarde

Slide 13 - Quizvraag

Welke drie signaalwoorden voor tijdsvolgorde zie je in de zin:

Eerst zet je saldo op je ov-chipkaart, daarna activeer je de kaart en vervolgens kun je inchecken en naar je werk reizen.

Slide 14 - Open vraag

Welk tekstverband herken je?

Doordat de brug open was, kwam Peter te laat op zijn werk.
A
tijdsvolgorde (chronologie)
B
oorzaak-gevolg
C
voorwaarde

Slide 15 - Quizvraag

Welk signaalwoord voor oorzaak-gevolg herken je in de zin:

Doordat de brug open was, kwam Peter te laat op zijn werk.

Slide 16 - Open vraag

Wat is de oorzaak in de zin:

Doordat de brug open was, kwam Peter te laat op zijn werk.

Slide 17 - Open vraag

Wat is het gevolg in de zin:

Doordat de brug open was, kwam Peter te laat op zijn werk.

Slide 18 - Open vraag

Welk tekstverband herken je?

Als Samira een goed verslag schrijft, krijgt zij een hoog cijfer.
A
tijdsvolgorde (chronologie)
B
oorzaak-gevolg
C
voorwaarde

Slide 19 - Quizvraag

Welk signaalwoord voor volgorde herken je in de zin:

Als Samira een goed verslag schrijft, krijgt zij een hoog cijfer.

Slide 20 - Open vraag

DOEL


- je kunt met behulp van signaalwoorden de tekstverbanden

tijdsvolgorde (chronologie),  oorzaak-gevolg en voorwaarde in een tekst herkennen en begrijpen

verbanden en signaalwoorden

Slide 21 - Tekstslide

Na vandaag kan/ken ik:
Kan ik tekstverbanden herkennen aan de hand van signaalwoorden;

Kan ik onderscheid maken tussen meningen, argumenten en de conclusie.

Slide 22 - Tekstslide

Waaraan kun je een mening het makkelijkst herkennen
A
Er staat uitgelegd met welk doel iemand ergens van vindt
B
Er staat uitgelegd met welke reden iemand ergens over denkt
C
Er wordt een signaalwoord zoals 'Volgens mij' gebruikt
D
Er wordt uitgelegd waarom iemand iets vindt.

Slide 23 - Quizvraag

Mening, argument, conclusie
Mening / Standpunt
Als je ergens iets van vindt of ergens op een bepaalde manier over denkt 

Signaalwoorden:
Ik vind, ik denk, volgens mij, naar mijn mening, mijn opvatting is, als je het mij vraagt...

Slide 24 - Tekstslide

Mening, argument, conclusie
Mening / Standpunt
De uitleg waarom je iets vindt, hoort niet bij de mening!

Voorbeeld:
Ik vind dat het proefwerk te moeilijk was, want we hadden nooit uitleg gekregen over zinsdelen en woordsoorten.

Ik vind dat het proefwerk te moeilijk was, want we hadden nooit uitleg gekregen over zinsdelen en woordsoorten.

Slide 25 - Tekstslide

In welke zin staat een argument dat herkenbaar is aan een signaalwoord
A
Ik heb geen zin in het feest; ik ben moe
B
Omdat ik moe ben heb ik geen zin om weg te gaan
C
Ik ben moe
D
Ik ben echt supermoe.

Slide 26 - Quizvraag

Mening, argument, conclusie
Argument
Je legt uit waarom je iets vindt.

Signaalwoorden
want, omdat, namelijk, immers

Slide 27 - Tekstslide

Mening, argument, conclusie
Conclusie
Als alle argumenten zijn gegeven, maakt iemand de balans op. 
Hij kan dan alles wat hij heeft gezegd kort herhalen. 
Dan trekt hij de conclusie

Signaalwoorden
Dus, concluderend, uiteindelijk, dat betekent...

Slide 28 - Tekstslide

Noteer twee signaalwoorden voor een standpunt.

Slide 29 - Open vraag

Noteer twee signaalwoorden voor een argument.

Slide 30 - Open vraag

Afronding:
Doel?
Huiswerk: Maak van deze paragraaf opdracht 3 en 4

Slide 31 - Tekstslide

Mijn kennis over meningen, argumenten en conclusies (1 = ik snap er niks van, 10 = ik weet alles)
-410

Slide 32 - Poll