Week 1

1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Planning
  • Planning laatste weken
  • Koppeling Lessonup klas
  • Klaarwerk
  • Herhaling lezen

Slide 2 - Tekstslide

Planning laatste weken
  • Week 1 
    Herhaling lezen
  • Week 2 
    Oefeningen lezen --> Mevrouw van der Zanden (3k2 en 3k5)
  • Week 3 
    Leestoets
  • Week 4 --> Quiz

Slide 3 - Tekstslide

Koppeling Lessonup
  • Waarom? 
    Volgend jaar altijd toegang tot alle PowerPoints 
    Online toetsen + Extra oefeningen?
  • Ga naar Lessonup.app
  • Klik registreren en registreer met je schoolmail! 
  • Kies een wachtwoord dat je kunt onthouden! 
  • Gebruik je eigen naam!
  • Voer de klassencode in

Slide 4 - Tekstslide

Klaarwerk
  • Waarom? 
    Niet eerder weg
    Geen spullen uitlenen --> eigen pen + opdracht!
    Geen telefoons of laptops
  • Neem iets mee om te doen als je klaar bent. 
    - Leren/huiswerk ander vak         - Tekenspullen + papier
    - Leesboek/stripboek                     - Iets anders zonder telefoon                                                                       of laptop

Slide 5 - Tekstslide

Spullen mediatheek
  • Inleveren in doos op bureau
  • Naar kluis? Beneden aan iemand vragen of dit mag bij binnenkomst

Slide 6 - Tekstslide

Herhaling lezen
  • In teksten hebben zinnen en alinea’s met elkaar te maken. Ze houden verband met elkaar. Aan een signaalwoord zie je met welk verband je te maken hebt. Die woorden helpen je een tekst beter te begrijpen. Er zijn verschillende soorten verbanden.

Slide 7 - Tekstslide

Herhaling lezen
  • Tekst verbanden en signaalwoorden
    Voorbeeld --> bijvoorbeeld, zo, zoals, denk aan, neem nou, onder andere.
    - Sommige mensen houden juist van actieve vakanties. Zo gaan steeds meer vakantiegangers fietsen, wintersporten, diepzeeduiken of bergbeklimmen.

Slide 8 - Tekstslide

Herhaling lezen
  • Tekst verbanden en signaalwoorden
    Oorzaak-gevolg --> daardoor, doordat, de oorzaak hiervan is, waardoor, ten gevolge van. 
    - Doordat de brug open was, kwam Peter te laat op zijn werk.
    Oorzaak: brug open. 
    Gevolg: Peter komt te laat.

Slide 9 - Tekstslide

Herhaling lezen
  • Tekst verbanden en signaalwoorden
    Opsomming --> ten eerste, ten tweede, om te beginnen, ook (nog), verder, ten slotte, en.
  • Je kunt een opsomming ook herkennen aan streepjes (–), dots (•), getallen (1, 2, 3) of een dubbele punt (:)
    - Voor een cake heb je nodig: bloem, boter, suiker, een ei en bakpoeder.

Slide 10 - Tekstslide

Herhaling lezen
  • Tekst verbanden en signaalwoorden
    Tegenstelling --> tegenover, maar, hoewel, echter, toch, aan de ene kant … aan de andere kant.
  • - De oude achtbaan is niet heel mooi, maar hij gaat wel ontzettend hard.

Slide 11 - Tekstslide

Herhaling lezen
  • Mening, argument en conclusie
  • Mening
  • Een schrijver kan opschrijven wat hij van iets vindt of hoe hij ergens over denkt. Hij geeft dan zijn mening
  • Met een mening kun je het eens of oneens zijn.
  • Een mening herken je soms aan signaalwoorden, zoals: ik vind, volgens mij, naar mijn mening, ik denk. 
  • Bijvoorbeeld:
    Ik vind afval scheiden belangrijk.

Slide 12 - Tekstslide

Herhaling lezen
  • Mening, argument en conclusie
  • Argument
  • Als een schrijver uitlegt waarom hij iets vindt, geeft hij een argument. 
  • Een argument herken je aan signaalwoorden zoals: want, omdat, namelijk, immers.
  • Bijvoorbeeld:
    Ik vind afval scheiden belangrijk (mening), want dan kunnen de grondstoffen hergebruikt worden (argument).

Slide 13 - Tekstslide

Herhaling lezen
  • Mening, argument en conclusie
  • Conclusie
  • Als een schrijver alle argumenten heeft gegeven, trekt hij aan het eind vaak een conclusie. De schrijver kan dan kort zijn mening en argumenten herhalen
  • Je herkent een conclusie aan signaalwoorden zoals: dus, concluderend, dat betekent.

Slide 14 - Tekstslide

Herhaling lezen
  • Mening, argument en conclusie
  • Conclusie
  • Bijvoorbeeld:
  • Als je je afval scheidt, is dat dus goed voor het milieu, omdat je dan zuinig bent met grondstoffen en energie. Daarom vind ik dat iedereen zijn afval zou moeten scheiden.

Slide 15 - Tekstslide

Wat is geen signaalwoord voor een tegenstellig
A
maar
B
ook
C
toch
D
echter

Slide 16 - Quizvraag

Hoe kun je een
opsomming
herkennen?

Slide 17 - Woordweb

Welk tekstverband hoort bij de volgende signaalwoorden: doordat, door, daardoor, dus, zodat, hierdoor
A
voorbeeld
B
opsomming
C
tegenstelling
D
oorzaak-gevolg

Slide 18 - Quizvraag

Noem 1 signaalwoord van een voorbeeld.

Slide 19 - Open vraag

Koppel de signaalwoorden aan het goede tekstverband.
Voorbeeld
Opsomming
Oorzaak-gevolg
Tegenstelling
toch
bijvoorbeeld
en
doordat
verder
maar
zoals
dus

Slide 20 - Sleepvraag

Feit of mening?
Als op school de bel gaat, is de les begonnen of afgelopen.
A
feit
B
mening

Slide 21 - Quizvraag

Feit of mening?
Ik vind het raar om leraren met 'u' aan te spreken.
A
feit
B
mening

Slide 22 - Quizvraag

Feit of mening?
Als je niet kunt leren, kun je toch een leuke baan krijgen.
A
feit
B
mening

Slide 23 - Quizvraag

Welk argument zou jij geven bij:
Sporten is gezond, ....

Slide 24 - Open vraag

Welk argument zou jij geven bij:
Ik vind het belangrijk mijn huiswerk goed te maken, ....

Slide 25 - Open vraag

Voordat je gaat
  • Tafel en stoel ontsmetten!
  • Handen desinfecteren
  • 1,5 meter afstand, ook op de gang

Tot volgende week of bij het mondeling!

Slide 26 - Tekstslide