Les 5.3

• Economie
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 3

Programma 

• Terugblik vorige week
• Doelen van deze les 
  
• Uitleg paragraaf 8.2
  
• 10 minuten in stilte aan het werk
• Bespreken vraag van de week
• Aan het werk (keuze)
• Afronding van deze les 
  

BBP staat voor?

1. Bruto binnenlands product
2. Netto binnenlands product
3. Bruto buitenlands product
4. Bruto binnenlands inkomen

Een rijker persoon is per definitie welvarender dan een arm persoon

1. juist
2. onjuist

Noem de vier productiefactoren noemen? (denk aan hoe je een bootje in het water noemt)

Tertiaire sector

Quartaire sector

Primaire sector

Secundaire sector

Doelen van deze les 

• Je kunt voorbeelden noemen van factoren die de trend beïnvloeden.
  
• Je kunt het verschil tussen structurele ontwikkeling en conjuncturele ontwikkeling uitleggen.
  
• Je kunt met voorbeelden uitleggen dat zowel door conjuncturele als structurele oorzaken werkeloosheid kan ontstaan.

Meetbare welvaart

• BBP (bruto binnenlands product) Dit is de totale productie van bedrijven en overheid.

• BBP per hoofd van de bevolking (zegt iets beter over de welvaart van mensen)= totale bbp/aantal inwoners
• Je bereikt economische groei wanneer het bbp stijgt. 

trend

de gemiddelde economische groei over een bepaalde periode. (Dus de groei van het BBP)

arbeidsproductiviteit

conjunctuur

De economische groei op korte termijn laat veel schommelingen zien en dit noemen we een conjunctuur

Gevolgen hoog- en laagconjunctuur

Hoogconjunctuur:

stijgende lonen en meer vraag naar arbeid.

Laagconjunctuur: werkloosheid

Werkloosheid

conjuncturele werkloosheid

Ontstaat in een laagconjunctuur en is op de korte termijn. Door het minder produceren ontstaat werkloosheid. Zodra het beter met de economie gaat wordt deze opgelost.

structurele werkloosheid

Dit is structureel en kan niet op korte termijn worden opgelost. Dit kan doordat mensen niet geschoold zijn voor de juiste banen (veel vraag naar docenten, terwijl veel stukadoors zich aanbieden) 

De economische groei over een lange periode noemen we de ...

1. trend
2. hoogconjunctuur
3. laagconjunctuur
4. arbeidsproductiviteit

In een laagconjunctuur is er sprake van ...

1. veel bestedingen
2. hoge prijzen
3. werkloosheid

De ... werkloosheid is op korte termijn op te lossen.

1. conjuncturele
2. structurele

Aan het werk 

De komende 10 minuten gaat iedereen aan het werk met deze opdrachten. Je kunt nu geen vragen stellen of overleggen. 

Maak in ieder geval vraag 23
deze bespreken we zo klassikaal. 

Verplicht maken: 12 t/m 19 en 23 (H8).

Keuzewerk

Je kunt  aan de slag met de volgende keuzes: 

• Huiswerk maken: 12 t/m 19 en 23 (H8).
• Maken eigen samenvatting 
• Eigen keuze: in overleg met Tobias 
  

Afronding van deze les 

• Je kunt voorbeelden noemen van factoren die de trend beïnvloeden.
  
• Je kunt het verschil tussen structurele ontwikkeling en conjuncturele ontwikkeling uitleggen.
  
• Je kunt met voorbeelden uitleggen dat zowel door conjuncturele als structurele oorzaken werkeloosheid kan ontstaan.

Tot volgende week!