Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
A2b 25.5. Wh k6
1 / 36
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Duits
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1
In deze les zitten
36 slides
, met
interactieve quizzen
en
tekstslides
.
Lesduur is:
20 min
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Programm Mittwoch 25.5.
Antworten Lesen K7 D
Wiederholen Kapitel 6
Ihr seid gut vorbereitet für die SO nächste Woche.
Slide 2 - Tekstslide
Lesen
Antworten
Seite 56
Slide 3 - Tekstslide
Naamvallen
Slide 4 - Tekstslide
Wanner gebruiken we de 4de naamval?
Slide 5 - Open vraag
Voorzetsels en persoonlijke voornaamwoorden
Slide 6 - Tekstslide
Hören
Buch, Seite 13
A 2
er
Ich habe es
durch
ihn
erfahren.
ich
Er kauft Blumen
für
mich
.
ihr
Ich gehe
ohne
euch
einkaufen.
du
Ich gehe
um
dich
herum.
sie
Ich bin
gegen
sie
gestoßen.
Slide 7 - Tekstslide
Vertaal de voorzetsels
door
voor
tegen
zonder
om
durch
für
gegen
ohne
um
vor
bis
Slide 8 - Sleepvraag
Persoonlijke voornaamworden
in de 4de naamval
Slide 9 - Tekstslide
Persoonlijk voornaamwoord
4e
naamval
1e naamval:
ik jij hij zij het wij jullie zij u
ich du er
sie es
wir ihr
sie Sie
4e naamval:
mij jou hem haar het ons jullie hun/hen u
mich
dich ihn
sie es
uns euch
sie Sie
Slide 10 - Tekstslide
mich
dich
ihn
uns
euch
sie
sie
es
Sie
ons
jou
haar
jullie
het
hem
hen
mij
u
Slide 11 - Sleepvraag
du - Lara, das Geschenk ist für_____.
Slide 12 - Open vraag
ihr - Ohne _________ ist die Party langweilig!
Slide 13 - Open vraag
Ontleden
Slide 14 - Tekstslide
Ontleden
Die Mutter
gibt
dem Kind
einen Apfel
.
Slide 15 - Tekstslide
Ontleden
Die Mutter
gibt
dem Kind
einen Apfel
.
gibt -> gezegde
Die Mutter -> onderwerp
einen Apfel -> lijdend voorwerp
dem Kind -> meewerkend voorwerp
Slide 16 - Tekstslide
Met welke vraag vind je het onderwerp?
Slide 17 - Open vraag
Met welke vraag vind je het leidend voorwerp?
Slide 18 - Open vraag
Met welke vraag vind je het meewerkend voorwerp?
Slide 19 - Open vraag
Ich stelle dem Lehrer eine Frage.
'stelle' is
A
het gezegde
B
het onderwerp
C
het leidend voorwerp
D
het meewerkend voorwerp
Slide 20 - Quizvraag
Ich stelle dem Lehrer eine Frage.
'Ich' is
A
het gezegde
B
het onderwerp
C
het leidend voorwerp
D
het meewerkend voorwerp
Slide 21 - Quizvraag
Ich stelle dem Lehrer eine Frage.
'eine Frage' is
A
het gezegde
B
het onderwerp
C
het leidend voorwerp
D
het meewerkend voorwerp
Slide 22 - Quizvraag
Ich stelle dem Lehrer eine Frage.
'dem Lehrer' is
A
het gezegde
B
het onderwerp
C
het leidend voorwerp
D
het meewerkend voorwerp
Slide 23 - Quizvraag
Het gezegde
(das Prädikat)
Der Lehrer
gibt
dem Schüler
die Note
.
-> alle werkwoordvormen in de zin
hier:
gibt
Slide 24 - Tekstslide
Het onderwerp
(das Subjekt)
Der Lehrer
gibt
dem Schüler
die Note
.
-> Wie/Wat + gezegde
-> Wer/Was gibt?
hier:
Der Lehrer
Slide 25 - Tekstslide
Het leidend voorwerp
(das direkte Objekt)
Der Lehrer
gibt
dem Schüler
die Note
.
-> Wie/Wat + gezegde + onderwerp
->
Wer/Was
wird
gegeben
?
(Passiv)
hier:
die Note
Slide 26 - Tekstslide
Het meewerkend voorwerp
(das
in
direkte Objekt)
Der Lehrer
gibt
dem Schüler
die Note
.
-> Aan wie/voor wie + gezegde + onderwerp
->
Wem
wird
gegeben
?
(Passiv)
hier:
dem Schüler
Slide 27 - Tekstslide
Ontleed de volgende zinnen.
gezegde
onderwerp
lijdend voorwerp
meewerkend voorwerp
Das Kind
bestellt
einen Hamburger.
Geld.
Die Mutter
gibt
dem Kind
Die Mutter
bezahlt
den Hamburger.
dem Kind
Wer
isst
den Hamburger?
Diesen Hamburger
kauft
der Vater.
Slide 28 - Sleepvraag
Naamvallen (Fälle) -> zinsonderdeel
Der Lehrer
gibt
dem Schüler
die Note
.
onderwerp -> 1. naamval (Nominativ)
meewerkend voorwerp -> 3. naamval (Dativ)
leidend voorwerp -> 4. naamval (Akkusativ)
bezitrelatie -> 2. naamval (Genitiv)
Slide 29 - Tekstslide
Ontleed de volgende zinnen.
1de naamval
3de naamval
4de naamval
Das Kind
bestellt
einen Hamburger.
Geld.
Die Mutter
gibt
dem Kind
Die Mutter
bezahlt
den Hamburger.
dem Kind
Wer
isst
den Hamburger?
Diesen Hamburger
kauft
der Vater.
Slide 30 - Sleepvraag
Schön, dass er (A) mich (B) jede Woche besucht!
Slide 31 - Open vraag
Hat Oma dir (A) ein Fahrrad (B) gekauft?
Slide 32 - Open vraag
Üben
online methode
zie planning
Slide 33 - Tekstslide
gimkit
Slide 34 - Tekstslide
Toll!!!
Jullie kunnen Duitse zinnen ontleden.
Jullie kennen de voorzetsels met de 4de naamval en de persoonlijke voornaamwoorden in de 4de naamval.
Slide 35 - Tekstslide
Hausaufgabe für Montag 30.5.
Lernen: Für SO
Slide 36 - Tekstslide
Meer lessen zoals deze
MW 16.5. WH 4de + ontleden
April 2022
- Les met
31 slides
Duits
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1
MW 23.5. nieuwe blok, der-groep
Mei 2022
- Les met
40 slides
Duits
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1
MW 30.5. WH ontleden, pvnw, (der-groep)
Mei 2022
- Les met
44 slides
Duits
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1
MW blok 5 zwakke ww, ontleden
Januari 2023
- Les met
35 slides
Duits
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1
MW blok 5 2.les zwakke ww, ontleden
Februari 2023
- Les met
23 slides
Duits
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1
25.9. ontleden, Schreiben
September 2023
- Les met
22 slides
Duits
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
V4 10.10. Wiederholen
Oktober 2022
- Les met
36 slides
Duits
Middelbare school
vwo
Leerjaar 5
MW blok 5 13.2. ontleden
Februari 2023
- Les met
23 slides
Duits
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1