Daarna werken volgens de instructie van de docent
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2
In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
Welkom bij thema 6
Klas M2D
Kom rustig binnen in het lokaal
Pak je laptop erbij en ga naar deze LessonUp
Code staat ook op het whitebord
Tijdens de uitleg is het stil
Daarna werken volgens de instructie van de docent
Slide 1 - Tekstslide
Planning van de les
Voorkennisquiz in LessonUp over bassistof 6.1 en 6.2
Instructie over bassistof 6.3
Opdrachten gezamenlijk maken
Herhalen en afsluiten
Slide 2 - Tekstslide
Leg in je eigen woorden uit welke organismen consumenten van de 1e orde kunnen zijn
Slide 3 - Open vraag
Regen, zonlicht en temperatuur zijn:
A
biotische factoren
B
abiotische factoren
Slide 4 - Quizvraag
Voedsel, roofdieren, ziekteverwekkers zijn
A
abiotische factoren
B
biotische factoren
Slide 5 - Quizvraag
A
Levensgemeenschap
B
Ecosysteem
C
Populatie
D
Individu
Slide 6 - Quizvraag
Leg in je eigen woorden uit welke groepen organismen we in de kringloop van stoffen onderscheiden
Slide 7 - Open vraag
A
Levensgemeenschap
B
Ecosysteem
C
Populatie
D
Individu
Slide 8 - Quizvraag
A
Levensgemeenschap
B
Ecosysteem
C
Populatie
D
Individu
Slide 9 - Quizvraag
A
Levensgemeenschap
B
Ecosysteem
C
Populatie
D
Individu
Slide 10 - Quizvraag
Leerdoelen van deze les
Aan het einde van de les:
- kan je uitleggen wat een biologisch evenwicht is.
- kan je uitleggen hoe soorten afhankelijk kunnen zijn van elkaar voor voedsel, een schuilplaats en voortplanting.
Slide 11 - Tekstslide
6.3 Samenleven
De populatiegrootte is het aantal organismen in een populatie.
De populatiegrootte hangt af van de invloeden uit de omgeving, dus van biotische en abiotische factoren.
Slide 12 - Tekstslide
6.3 Samenleven
Als er voldoende voedsel is en er maar weinig vijanden (roofdieren) zijn, kunnen de konijnen in een bos zich goed voortplanten.
De populatie konijnen wordt dan groter.
Maar de omstandigheden kunnen ook ongunstig zijn, bijvoorbeeld als er weinig te eten is. Er sterven dan meer individuen dan er geboren worden. Daardoor wordt een populatiekleiner.
Slide 13 - Tekstslide
Slide 14 - Tekstslide
6.3 Samenleven
Elk organisme heeft relaties met soortgenoten.
Samenwerking en paarvorming:
Konijnen leven samen in een hol en krijgen samen jongen.
Of ze vechten met elkaar om voedsel.
Ook dat is een relatie.
Slide 15 - Tekstslide
Slide 16 - Video
6.3 Samenleven
Bij concurrentie vechten 2 organismen om hetzelfde.
Bijvoorbeeld om voedsel of een veilige plek om te slapen.
De winnaar krijgt het voedsel, of de slaapplek, of de partner.
Slide 17 - Tekstslide
6.3 Samenwerken
Er is nog een manier waarop dieren de kans op gevechten verkleinen. Dat is met een territorium.
Een territorium is een gebied waar één dier leeft, of een groep dieren van dezelfde soort. Andere soortgenoten mogen er niet in. De dieren blijven in hun eigen territorium.
Daardoor komen ze elkaar niet tegen en gaan ze ook niet vechten.
Slide 18 - Tekstslide
Slide 19 - Video
Relaties tussen organismen
een symbiose
De alg doet aan fotosynthese.
Zo maakt hij voedsel voor de schimmel.
De schimmel zorgt voor water. Ook maakt hij een beschutte plek voor de alg.
Twee organismen van verschillende soorten leven zo langdurig samen.
Deze relatie heet een mutualisme
Slide 20 - Tekstslide
6.3 Samenleven
Bij een korstmos hebben beide organismen voordeel van de symbiose. Maar dat is niet altijd zo.