Ik houd van voetbal
maar Tom houdt van hockey.
Ik vroeg hem om een gunst maar dat wilde hij niet doen.
Ik pak morgen de bus want dan kan ik lekker uitslapen.
In beide zinnen staan persoonsvorm en onderwerp dicht bij elkaar.
Twee hoofdzinnen zijn aan elkaar gelijk: ze kunnen ook zelfstandig een zin vormen.