Voegwoorden

Voegwoorden
want     maar    en    of    dus
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
NT2Middelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Voegwoorden
want     maar    en    of    dus

Slide 1 - Tekstslide

want
Ik ga naar bed.
Ik ben moe.
Ik ga naar bed, want ik ben moe.

Slide 2 - Tekstslide

maar
Ik ga naar mijn vriend.
Hij is niet thuis.
Ik ga naar mijn vriend, maar hij is niet thuis.

Slide 3 - Tekstslide

en
Ik drink koffie.
Ik eet een koekje.
Ik drink koffie en ik eet een koekje.

Slide 4 - Tekstslide

of
Koop jij een nieuwe trui?
Koop jij een warme jas?
Koop jij een trui of koop jij een jas?

Slide 5 - Tekstslide

dus
Ik ben ziek.
Ik ga naar de dokter.
Ik ben ziek, dus ik ga naar de dokter.

Slide 6 - Tekstslide

Ik moet naar school, ____ik heb geen zin.
A
dus
B
want
C
maar
D
of

Slide 7 - Quizvraag

Ik heb hoofdpijn, ___ ik neem paracetamol.
A
en
B
dus
C
maar
D
want

Slide 8 - Quizvraag

Wasem komt uit Syrië ___ Marwan komt uit Jemen.
A
en
B
dus
C
want
D
of

Slide 9 - Quizvraag

Lisa pakt het schrift, ____ hij gaat nieuwe woorden opschrijven.
A
dus
B
maar
C
want
D
of

Slide 10 - Quizvraag

Blijf je binnen ___ ga je naar buiten?
A
dus
B
of
C
maar
D
want

Slide 11 - Quizvraag

Ik draag een zonnebril, ____ ik vind de zon te fel.
A
en
B
want
C
dus
D
of

Slide 12 - Quizvraag

Slide 13 - Tekstslide

Weet je nu wat voegwoorden zijn?
😒🙁😐🙂😃

Slide 14 - Poll