In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 70 min
Onderdelen in deze les
welkom
pak alvast:
-boek
-pen/potlood
-laptop
Slide 1 - Tekstslide
welkom
op tafel:
pen, laptop, werkboek
Slide 2 - Tekstslide
herhaling H7 krachten
Slide 3 - Tekstslide
Planning
Herhalen en oefenen:
- soorten krachten
- krachten meten en tekenen
- zwaartepunt
- normaal kracht en wrijvingskracht
- uitrekking veerkracht
Slide 4 - Tekstslide
soorten krachten
grootheid
symbool v.d. grootheid
eenheid
symbool v.d. eenheid
kracht
F
Newton
N
Slide 5 - Tekstslide
Grootheid
Eenheid
Kracht
Newton
Spankracht
Fm
N
magnetische kracht
Fz
Slide 6 - Sleepvraag
Je ziet een aatal situaties waar krachten bij betrokken zijn. Sleep de kracht naar de situatie waar die kracht voorkomt. De zwaartekracht telt niet mee.
Spierkracht
Spankracht
Magnetische kracht
Veerkraht
Slide 7 - Sleepvraag
kracht
symbool voor kracht, denk aan het Engelse woord voor kracht!
Eenheid voor kracht en de achternaam van een beroemd persoon!
Symbool voor de eenheid van kracht, tevens de eerste letter van een beroemde wetenschapper die naar vallende appels onder een boom zat te kijken!
nieuwe grootheid
F
Newton
N
Slide 8 - Sleepvraag
krachten meten en tekenen
Slide 9 - Tekstslide
Tijdens een survivalweekend moeten de deelnemers een snelstromende rivier oversteken. Dat doen ze met behulp van een stevig touw.
In welke tekening is de kracht die het touw op de survivaldeelnemer uitoefent juist getekend?
deze
Slide 10 - Sleepvraag
7. Hoe groot zijn de krachten in de afbeelding hiernaast? De gebruikte krachten schaal is: 1cm = 20N
Slide 11 - Open vraag
zwaartepunt
Slide 12 - Tekstslide
waar ligt het zwaartepunt?
A
A
B
B
C
C
D
D
Slide 13 - Quizvraag
Wat gebeurt er met het zwaartepunt als een hijskraan zijn arm horizontaal uitschuift?
A
blijft op dezelfde plek
B
schuift opzij met de arm mee
Slide 14 - Quizvraag
Wat is het zwaartepunt? Meerdere antwoorden goed Het zwaartepunt van het object is...
A
het punt waar alle krachten op het object samenkomen
B
één punt waar je je voorstelt dat alle massa van een voorwerp is samengebald
C
het aangrijpingspunt van de pijl die je bij zwaartekracht tekent
D
altijd precies in het midden van het object gelegen
Slide 15 - Quizvraag
Een fiets is stabieler als het zwaartepunt hoger komt te liggen.
A
waar
B
niet waar
Slide 16 - Quizvraag
normaal kracht en wrijvingskracht
Slide 17 - Tekstslide
Sleep de krachten naar de juiste plek:
Zwaartekracht
Normaalkracht
Wrijvingskracht
Spierkracht
Slide 18 - Sleepvraag
Welke krachten zorgen hier voor evenwicht?
Slide 19 - Open vraag
Wanneer zijn krachten in evenwicht?
Slide 20 - Open vraag
uitrekking veerkracht
Slide 21 - Tekstslide
je rekt een veer 2 cm uit met een kracht van 10 N. Hoeveel kracht moet je uitoefenen als je de veer 5 cm wilt uitrekken?
Slide 22 - Open vraag
Een veer met een veerconstante 50 N/m wordt aan getrokken met een kracht van 5 N. Wat is de uitrekking van deze veer?
Slide 23 - Open vraag
Een veer van 10cm wordt 15 cm als er 25N aan hangt. Hoe groot is de uitrekking?