C2 (wk 45, les 2) wederkerende ww, voltooid deelwoord

• NT2
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 1

Plattegrond

Wat gaan we doen?

1e uur:

• Wederkerende werkwoorden

2e uur:

• Voltooid deelwoord
• Kahoot! DISK 13 vriendschap

Wederkerende werkwoorden

Wat zijn wederkerende
werkwoorden?

Wederkerende werkwoorden

Een werkwoord dat het voornaamwoord me/mij, je, zich, ons, jullie bij zich heeft.

Bijvoorbeeld: ik schaam me

wederkerend voornaamwoord

me, je, zich, ons, jullie

Voorbeelden van wederkerende werkwoorden:

Zich bemoeien met (to meddle)                                                        Zich interesseren in (to be interested)

Zich ergeren aan (to be annoyed)                                                         Zich bewegen (to move)

Zich gedragen (to behave)                                                               Zich verwonderen over (to be amazed)

Zich uit de voeten maken (to run away)                                      Zich verbazen over (to be surprised)

Zich ontfermen over (to take care of)

Zich schamen voor (to be ashamed)

Zich uitsloven (to show off)

Heeft jouw moedertaal ook wederkerende werkwoorden?

Ik ontfermde ......over de gewonde vogel.

1. zich
2. me
3. je
4. ons

Wij schamen..... voor onze fouten.

1. jullie
2. ons
3. zich
4. je

Je interesseert ... voor wiskunde.

1. jullie
2. ons
3. zich
4. je

Monique slooft.......uit.

1. zich
2. je
3. ons
4. me

Erger je ... aan zijn gedrag.

1. zich
2. me
3. ons
4. je

Het is bijna vakantie. Daar .......... ik .......... enorm ............ (zich verheugen op)

Door corona ........... een paar leerlingen ........... vorige week ...........
(zich ziek melden, voltooide tijd)

Wat hoort bij elkaar?

je

ik

hij

wij

jullie

zij (meervoud)

Zet hier de woorden die nergens bij horen.

jezelf

je

me

mezelf

zich

zichzelf

ons

onszelf

eigen

Schrijfoefening wederkerende werkwoorden (werkblad)

Spreekoefening wederkerende werkwoorden (werkblad)

Geef de stam en het voltooid deelwoord van 'pakken'

Geef de stam en het voltooid deelwoord van 'schilderen'.

Geef de stam en het voltooid deelwoord van 'kussen'

Geef de stam en het voltooid deelwoord van 'hopen'

Geef de stam en het voltooid deelwoord van 'doden'

Geef de stam en het voltooid deelwoord van 'leven'

Geef de stam en het voltooid deelwoord van 'beven'

Spreekoefening voltooid deelwoord (werkblad)

Wat heb jij gisteren gedaan?

Loop door de klas en geef antwoord op de vraag.

create.kahoot.it