Meewerkend voorwerp (MV)

Welkom! Pak je leesboek
Fijn dat je er weer bent.  Ga rustig naar je plek en start met stillezen.

Geen kauwgom, jas op de gang,
let op je taalgebruik.
timer
6:00
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Welkom! Pak je leesboek
Fijn dat je er weer bent.  Ga rustig naar je plek en start met stillezen.

Geen kauwgom, jas op de gang,
let op je taalgebruik.
timer
6:00

Slide 1 - Tekstslide

  • Energizer
  • Lesdoelen en instructie: meewerkend voorwerp
  • Nodig: laptop/boek/pen
  • Zelfstandig werken (mag op laptop)
  • Laatste 5 minuten samen afsluiten
  • Evaluatie les

Slide 2 - Tekstslide

Wat valt je op?
Nicky /  geeft/ het boek / aan Chloë
Chloë / ontvangt / een boek  / van Nicky
Nicky / nam / het boek / van de docent af. 

geven > iemand geeft iets aan iemand
ontvangen > iemand ontvang iets van iemand
afnemen > iemand neemt iets van iemand af




Slide 3 - Tekstslide

Wat is het meewerkend voorwerp?

Een meewerkend voorwerp is degene die iets ontvangt, verneemt of van wie iets wordt afgenomen. 

In een zin kan maar één meewerkend voorwerp staan.
niet in iedere zin zit een meewerkend voorwerp.

Slide 4 - Tekstslide

Meewerkend voorwerp
het zinsdeel dat ‘meewerkt’ om de handeling of het gebeuren van het gezegde mogelijk te maken.

‘Meewerken’ kan ook onvrijwillig:
Jesper ontfutselt zijn vader een tientje.







Slide 5 - Tekstslide

Meewerkend voorwerp (mv)
Het meewerkend voorwerp is een zinsdeel. 
Dit zinsdeel geeft aan voor wie iets bestemd is. 
Er staat niet altijd een mv in een zin.
Het meewerkend voorwerp is vaak de andere persoon in de zin.

Je kan voor het meewerkend voorwerp 'aan' of 'voor' zetten.

Noteer bovenstaande in je aantekeningen!

Slide 6 - Tekstslide

Meewerkend voorwerp
Hoe haal je het meewerkend voorwerp uit de zin?

Slide 7 - Tekstslide

Een meewerkend voorwerp...
A
… begint altijd met een voorzetsel.
B
… begint nooit met een voorzetsel.
C
… kan met een voorzetsel beginnen, maar dat hoeft niet.
D
… geen idee wat dat is.

Slide 8 - Quizvraag

Het meewerkend voorwerp is altijd een 'wie'.
A
ja
B
nee

Slide 9 - Quizvraag

Meewerkend voorwerp is een?
A
Woordsoort
B
Zinsdeel
C
Persoonsvorm

Slide 10 - Quizvraag

Een meewerkend voorwerp
A
staat in elke zin
B
moet altijd aan/voor bevatten
C
staat in een zin met werkwoorden die iets te maken hebben met vertellen, krijgen of geven
D
"ondergaat'' wat het onderwerp doet

Slide 11 - Quizvraag

Wat is het meewerkend voorwerp?

Zij heeft het ons toch verteld.
A
zij
B
heeft
C
ons
D
toch

Slide 12 - Quizvraag

Het meewerkend voorwerp...
A
aan wie of voor wie
B
wie + gezegde + onderwerp
C
wat + gezegde + onderwerp
D
is altijd een voorwerp

Slide 13 - Quizvraag

Meewerkend voorwerp
A
Woordsoort
B
Zinsdeel

Slide 14 - Quizvraag

Is dit een meewerkend voorwerp?

'Wil hij een ijsje van mij hebben?'
A
ja
B
nee

Slide 15 - Quizvraag

meewerkend voorwerp
Haar moeder
een lange preek.
gaf
haar

Slide 16 - Sleepvraag

meewerkend voorwerp
Klas 2D
chocola.
geeft
mevrouw Rosink

Slide 17 - Sleepvraag

Moeder kookte een heerlijke maaltijd.
Ik zie haar.
Wij geven jullie een bos bloemen.
Heb je hun geschreven?
Lijdend voorwerp
Meewerkend voorwerp
Lijdend voorwerp
Meewerkend voorwerp

Slide 18 - Sleepvraag

meewerkend voorwerp
Het meisje
al
had
de uitnodigingen voor het feest
aan de hele klas
gegeven.

Slide 19 - Sleepvraag

meewerkend voorwerp
Het meisje
elke dag
brengt
haar paard
hooi.

Slide 20 - Sleepvraag

Ik help hem.
Ik zie haar.
Wij geven jullie iets.
Heb je hun geschreven?
Lijdend voorwerp
Meewerkend voorwerp
Lijdend voorwerp
Meewerkend voorwerp

Slide 21 - Sleepvraag

meewerkend voorwerp
Mijn iPad
heb
ik
het tweede uur
aan Joey
uitgeleend.

Slide 22 - Sleepvraag

meewerkend voorwerp
Mijn airpods
heb
ik
het tweede uur
aan Joey
uitgeleend.

Slide 23 - Sleepvraag

Aan het werk
Maak je opdrachten online 
§ 6 ZD Meewerkend voorwerp
Klaar? 

Slide 24 - Tekstslide