Klas 1MHb - les 28 - 6-12-2024 - SP §1 persoonsvorm en zinsdelen

Welkom bij Nederlands
Todo:
  • liggen de spullen die je nodig hebt op tafel?

Op tafel heb je liggen:
  • lesboek
  • schrift
  • pen

1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 40 min

Onderdelen in deze les

Welkom bij Nederlands
Todo:
  • liggen de spullen die je nodig hebt op tafel?

Op tafel heb je liggen:
  • lesboek
  • schrift
  • pen

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we deze les doen
  • GR ZD (Grammatica Zinsdelen) §2 - Persoonsvorm en zinsdelen
       

Slide 2 - Tekstslide

Zoek de werkwoorden in onderstaande zinnen.
  1. Ik ga naar de stad.
  2. Ik wil graag een nieuwe fiets.
  3. De dokter had haar onderzocht.
  4. Ik ben gisteren15 jaar geworden.
  5. Ik was dus gisteren jarig.



Slide 3 - Tekstslide

Bespreken huiswerk
Meer dan lezen (LV) §1 (blz. 10): opdrachten 5 en 6.

Slide 4 - Tekstslide

Na het maken van GR ZD § 21 (blz. 202-203) kan/weet ik:
  • de persoonsvorm van een zin vinden.
  • zinnen in zinsdelen verdelen. 
Doel

Slide 5 - Tekstslide

Persoonsvorm
Een zin heeft altijd een persoonsvorm!

De persoonsvorm is altijd een werkwoord!

Slide 6 - Tekstslide

Hoe vind je de persoonsvorm (pv)?
  • Er zijn 3 manieren:
  • - Getalproef: onderwerp verandert van aantal.
  • Enkelvoud <=> meervoud
  • - Tijdproef: verander de tijd.
  • Tegenwoordige tijd <=> verleden tijd
  • - Vraagzin: maak er een vragende zin van; pv komt vooraan.

Slide 7 - Tekstslide

Getalproef
Zet de zin in een ander aantal:


Het meisje loopt naar het zwembad. 
De meisjes lopen naar het zwembad.


Het werkwoord dat verandert, is de persoonsvorm.

Slide 8 - Tekstslide

De tijdproef
Zet de zin in een andere tijd:

Hij wordt met de auto naar huis gebracht.
Hij werd met de auto naar huis gebracht.

Het werkwoord dat verandert, is de persoonsvorm.

Slide 9 - Tekstslide

De vraagproef
Maak van de zin een vraag met precies dezelfde woorden:

Sem en Wouter trainen elke week.
Trainen Sem en Wouter elke week?

Het werkwoord dat vooraan komt te staan, is de persoonsvorm.

Slide 10 - Tekstslide

Kinderen waarschuwden hun ouders.
_______________
A
persoonsvorm
B
geen persoonsvorm

Slide 11 - Quizvraag


De leerlingen zwaaiden naar hun vrienden.
__________
A
persoonsvorm
B
geen persoonsvorm

Slide 12 - Quizvraag

De politie heeft een buurtonderzoek ingesteld.
__________
A
persoonsvorm
B
geen persoonsvorm

Slide 13 - Quizvraag

De politie heeft een buurtonderzoek ingesteld.
______
A
persoonsvorm
B
geen persoonsvorm

Slide 14 - Quizvraag


Is dat wel een goed idee?
___
A
persoonsvorm
B
geen persoonsvorm

Slide 15 - Quizvraag

Zinsdelen
Een zin | bestaat | uit zinsdelen.
  • Kijk welk deel voor de persoonsvorm kan.
  • Dit deel is dan een zinsdeel.

Sofie en Sam zijn met de hele klas in de sporthal.
Met de hele klas zijn Sofie en Sam in de sporthal.
In de sporthal zijn Sofie en Sam met de hele klas. 


Slide 16 - Tekstslide

Wat:
GR ZD §2 (blz. 202-203):
Maak opdracht 2. 

Hoe:
Je mag samenwerken met je buurman/buurvrouw.

Klaar:
Ga verder met opdracht 3 t/m 5 

 





Hulp nodig?
Kijk naar het stoplicht

rood: stil! 
Vraag het de docent als
je het echt niet meer weet.
geel: fluisterniveau 
Voor deze opdracht overleg je zachtjes met je buurman of buurvrouw.
groen:  fluisterniveau 
Kom je er zelf echt niet uit overleg dan met je buurman/buurvrouw of vraag het de docent .


Aan het werk!
timer
4:00

Slide 17 - Tekstslide








Na het maken van GR ZD § 21 (blz. 202-203) kan/weet ik:
  • de persoonsvorm van een zin vinden.
  • zinnen in zinsdelen verdelen. 

Doel

Slide 18 - Tekstslide

Huiswerk
Maandag 9 december
Maken:
GR ZD §2 (blz. 202-203): opdracht 1 t/m 5

Leren: 
theorie (blz. 202) 
 









Slide 19 - Tekstslide