spijsvertering

Spijsvertering
1 / 34
volgende
Slide 1: Tekstslide
WelzijnMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 34 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Spijsvertering

Slide 1 - Tekstslide

Wat weet je al over spijsvertering?

Slide 2 - Open vraag

wat is spijsvertering?
A
het klein maken van voedsel
B
stoffen opnemen uit het bloed
C
De weg die je eten aflegt van mond tot kont
D
eten

Slide 3 - Quizvraag

Wat doet de alvleesklier?
A
Geeft insuline af aan het bloed
B
Geeft insuline af aan de lever
C
Geeft insuline af aan de maag
D
Geeft insuline af aan de gal

Slide 4 - Quizvraag

Insuline
Insuline is een hormoon dat ervoor zorgt dat uw lichaam glucose kan opnemen in de cellen. Insuline wordt gemaakt door speciale cellen in de alvleesklier. Als u te weinig insuline aanmaakt, komt de glucose niet in uw lichaamscellen. Daardoor blijft er te veel glucose (suiker) in uw bloed.

Slide 5 - Tekstslide

Wat is insuline?
A
Een hormoon
B
Een orgaan
C
Een koolhydraat
D
Zetmeel

Slide 6 - Quizvraag

4. Etenswaren leggen de volgende route af: mondholte, keelholte, slokdarm, maag, ____ , dikke darm
A
dunne darm
B
alvleesklier
C
lever
D
galblaas

Slide 7 - Quizvraag

Slide 8 - Video

welke functie hoort NIET bij de dikke darm
A
onttrekken van vocht/indikken voedselbrij
B
colibacteriën vormen vitamine B en K
C
vertering cellulose
D
opname van voedingstoffen in bloed

Slide 9 - Quizvraag

Spijsvertering
De alvleesklier en lever maken spijsverteringssappen die je eten helpen verteren. De galblaas dient als opslagplaats van gal. In totaal duurt je hele spijsvertering 24 tot 48 uur, afhankelijk van wat je precies gegeten hebt en hoeveel.

Slide 10 - Tekstslide

Wat sluit de keelholte bij het slikken?
A
Strottenhoofd
B
Huig
C
Strottenklepje
D
tong

Slide 11 - Quizvraag

verslikken is:
A
je eten krijgt te veel lucht mee
B
je eten wil niet doorgeslikt worden
C
je eten komt in je luchtpijp
D
er komt een boer naar boven

Slide 12 - Quizvraag

Mondholte
De mondholte is onderdeel van zowel het ademhalingsstelsel als het spijsverteringsstelsel

De belangrijkste functies van de mondholte zijn:

  • Bijdragen aan de spijsvertering
  • Stemvorming
  • Ademhaling

Slide 13 - Tekstslide

Welke weg legt het voedsel af in jouw lichaam?
A
mond, slokdarm, maag, twaalfvingerige darm, dunne darm, dikke darm, endeldarm, anus.
B
mond, slokdarm, maag, twaalfvingerige darm, alvleesklier, darm, endeldarm, anus.
C
mond, maag, slokdarm twaalfvingerige darm, dikke darm, dunne darm, endeldarm, anus.
D
mond, slokdarm, maag, dunne darm, dikke darm, twaalfvingerige darm, endeldarm, anus.

Slide 14 - Quizvraag

Hoe heten deze organen?
Maag
Lever
Alvleesklier
Dikke darm

Slide 15 - Sleepvraag

Wat is de functie van de mond?
A
Eten
B
Afbreken van voedingsstoffen
C
Fijn malen van voedsel en vermengen met speeksel
D
Drinken

Slide 16 - Quizvraag

Gal wordt aangemaakt in de galblaas
A
Juist
B
Onjuist

Slide 17 - Quizvraag

Gal
Gal wordt aangemaakt door de lever. De vloeistof gaat via de galwegen van de lever naar de dunne darm of naar de galblaas. Er zijn meer galwegen: een deel van de galwegen loopt door de lever of door de alvleesklier.

Slide 18 - Tekstslide

Functie van de slokdarm:
Voeding van de keelholte naar de maag toe brengen.
Hoe doet de slokdarm dit?
De slokdarm maakt zogenaamde peristaltische bewegingen om voedselbrokken door de slokdarm naar de maag te brengen. Dit is het verwijden en weer samentrekken van de slokdarm.

Slide 19 - Tekstslide

Waar komt het voedsel terecht na de slokdarm?
A
Maag
B
Dunne darm
C
Gal
D
Dikke darm

Slide 20 - Quizvraag

FUNCTIE VAN DE MAAG
Kneden van voedselbrokken met maagsap.
Verder verteren in kleinere brokjes door het maagsap
Maagsap zorgt ervoor dat het voedsel meer vloeibaar wordt en zuur. Dit dood ook de bacteriën.
Voeding blijft van 30 minuten tot langer dan 3 uur in de maag. 

Slide 21 - Tekstslide

wat is de belangrijkste functie van de DUNNE darm
A
onttrekken van vocht
B
opname van voedingsstoffen in het bloed
C
colibacteriën zorgen voor aanmaak vitamine B en K
D
klein maken voesel

Slide 22 - Quizvraag

Functie dunne darm
Vertering
Opname van voedingsstoffen in het bloed.
Dan is er in het begin van de dunne darm een stukje darm dat de twaalfvingerige darm wordt genoemd. Deze darm is een kort gebogen stukje darm van ongeveer 25 centimeter lang.


Slide 23 - Tekstslide

Wat is de functie van de dikke darm
A
Opname van suiker en zout
B
Opnamen van vetten en koolhydraten
C
Opname van water en zouten die uit de voedselresten komen
D
Opnamen van zetmeel en vet

Slide 24 - Quizvraag

Functie galblaas
Het is een tijdelijke opslagplek voor gal. Gal is een vloeistof. Je hebt gal nodig voor het verteren van het eten, en vooral voor het verteren van vetten.

Slide 25 - Tekstslide

Kan een mens zonder galblaas leven?
A
Ja dat kan
B
Ja dat kan maar je krijgt dan een nieuwe
C
Nee dat kan niet
D
Dit kan alleen als je boven de 65 jaar bent

Slide 26 - Quizvraag

Functie alvleesklier
 De alvleesklier maakt stoffen die belangrijk zijn voor de spijsvertering. Dat zijn bijvoorbeeld enzymen voor het verteren van vet en hormonen die belangrijk zijn voor het regelen van het suikergehalte in het bloed.

Slide 27 - Tekstslide

Alvleesklier
De alvleesklier geeft insuline af aan het bloed. Daarmee wordt de bloedsuiker geregeld. De cellen die in de alvleesklier insuline maken, heten bètacellen. Ze zitten in de eilandjes van Langerhans.

Slide 28 - Tekstslide

Wat zijn voedingsstoffen?

Slide 29 - Open vraag

Functie van voedingsstoffen
Bouwstoffen: voor groei, ontwikkeling en herstel van cellen.
Brandstoffen: energie leveren.
Reservestoffen: opslag.
Beschermende stoffen: tegen ziektes.


Slide 30 - Tekstslide

Voedingsstoffen

Slide 31 - Tekstslide

Enzymen?
Enzymen zetten stoffen om.,dit doen ze in de lichaamscellen.
Spijsverteringsenzymen breken eiwitten, vetten of koolhydraten af.

Slide 32 - Tekstslide

Wat is darmperistaltiek?
A
Samentrekken van de maag
B
afwisselend samentrekken van de kringspieren en lengtespieren
C
Perforeren van de darm
D
Dikke en dunne darm werken samen

Slide 33 - Quizvraag

Darmperistaltiek
Door het afwisselend samentrekken van de kringspieren en lengtespieren ontstaat de darmperistaltiek.

Door deze beweging wordt de voedselbrij voortgeduwd en gemengd met de spijsverteringssappen

Slide 34 - Tekstslide