G3a par 4.5 les 2 koppelteken weglatingsteken enz

1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 35 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Liggend streepje - koppelteken I
Koppelteken:
  1. Om uitspraakproblemen te voorkomen (klinker-botsing): giro-overzicht, radio-omroep, studie-uren, mini-jurk.
  2. Naam van getrouwde vrouwen: Mevrouw De Groot-de Vries
  3. In woorden met voorvoegsels: adjunct-, aspirant-, aspirant-, collega-, ex-, interim-, niet-, non-, oud-. Collega-docent, adjunct-directeur
  4. Voor een hoofdletter: anti-Duits, oer-Hollands, on-Nederlands

Slide 2 - Tekstslide

Welk woord is juist gespeld?
A
diploma-bijeenkomst
B
giro-rekening
C
arbodienst
D
pabo-student

Slide 3 - Quizvraag

Kies de juiste spelling.
A
antiduits
B
garage-eigenaar
C
radiouitzending
D
vanilleijsje

Slide 4 - Quizvraag

Liggend streepje - koppelteken II
(5) In combinaties met titels en beroepen: geneesheer-directeur, tolk-vertaler
(6) Bij aardrijkskundige namen, of woorden die daarvan afgeleid zijn: Noord-Spanje, Zuid-Holland, Zuid-Hollander, Nieuw-Zeelandse.
(7) Bij letters, cijfers, andere tekens en of St of Sint/sint: dvd-speler, A4-papier, $-teken, Sint-Janskerk, VVD-kantoor.
(8) In woorden die anders onoverzichtelijk worden: kant-en-klaarmaaltijd, zwart-witfoto, hyena-vel, hand-en-spandiensten

Slide 5 - Tekstslide

Kies de juiste spelling
A
anti-discriminatiewet
B
antidiscriminatie-wet
C
vwo-leerling
D
vwoleerling

Slide 6 - Quizvraag

Kies de juiste spelling.
A
Noord-oostlimburg
B
zwart-wit-foto
C
mede-oprichter
D
chef-kok

Slide 7 - Quizvraag

Liggend streepje - weglatingsteken

Zet een streepje op de plaats waar een deel van het woord is weggelaten: voor- en achterdeuren, binnen- en buitenland.

Maar: oude en nieuwe boeken.

Slide 8 - Tekstslide

Kies de juiste spelling.
A
oude- en nieuwe wegen
B
Keel, neus en oorarts
C
autoin- en verkopers
D
carnavalsfeesten en - optochten

Slide 9 - Quizvraag

Kies de juiste spelling
A
vwo- en havo-leerlingen
B
vwo- en havoleerlingen
C
vwo leerlingen en havo leerlingen
D
vwo en havo-leerlingen

Slide 10 - Quizvraag

Welk woord is juist afgebroken? (Meerdere antwoorden juist)
A
ban-gste
B
konin-gin
C
koning-in
D
bang-ste

Slide 11 - Quizvraag

Trema
Uitspraak
     Wel: kopiëren, beëindigen, Azië, ideeën
     Niet: gekopieerd, video, buiig

Leenwoorden: fröbelen, conciërge

Let op: in samenstellingen gebruik je geen trema, maar een koppelteken: radio-interview, mee-eten, opera-achtig, cd-speler.

Slide 12 - Tekstslide

Apostrof
Als weglatingsteken: ’s avonds, Lars’ scooter, ’s-Hertogenbosch;

Uitspraakproblemen: kiwi’s, baby’s, Hanna’s fiets
      Niet bij: cadeaus, cowboys, Annes fiets

Afleidingen en meervouden van afkortingen: cc’en, dvd’tje, pc’s;

Verkleinwoorden op -y voorafgegaan door een medeklinker: baby’tje (maar: displaytje).

Slide 13 - Tekstslide

Accenten
1. Accent aigu: logé, decolleté, soirée (geeft klemtoon aan)
      – Dat is volgens mij dé manier om de zaak aan te pakken. 
      – Jort heeft twéé auto’s en geen drie. 

2. Accent grave: barrière, crèche, fin de siècle

3. Accent circonflexe: crêpe, moment suprême

Let op: Bij een opeenvolging van drie beklemtoonde letters in dezelfde lettergreep krijgen alleen de eerste twee letters een klemtoonteken, bijvoorbeeld: móói, frááie, ééuw.

Slide 14 - Tekstslide

Cedille
De cedille onderaan de c (ç) zorgt ervoor dat een c als s klinkt, wanneer die voor een a, o of u staat: Curaçao, garçon, reçu. 

Normaal klinkt de c in die gevallen als k (caravan, cake, curieus).

Slide 15 - Tekstslide

Quizje
Bij de volgende quizvragen kunnen meerdere antwoorden juist zijn.

Slide 16 - Tekstslide

Wat is juist gespeld?
A
Mirjam's broer
B
wc-bril
C
wcbril
D
Mirjams broer

Slide 17 - Quizvraag

Wat is juist gespeld?
A
Trix' fiets is gestolen.
B
Trix d'r fiets is gestolen.
C
Patricks tas is leeg.
D
Patrick's tas is leeg.

Slide 18 - Quizvraag

Wat is juist gespeld?
A
De cadeau's voor Lucas' verjaardag liggen op tafel.
B
De cadeaus voor Lucas's verjaardag liggen op tafel.
C
De cadeaus voor Lucas' verjaardag liggen op tafel.
D
De kado's voor Lucas' verjaardag liggen op tafel.

Slide 19 - Quizvraag

Wat is juist gespeld?
A
cafes
B
cafe's
C
cafés
D
café's

Slide 20 - Quizvraag

Wat is juist gespeld?
A
Mijn tante's wonen in 's Hertogenbosch
B
Mijn tantes wonen in 's hertogenbosch.
C
Mijn tantes wonen in Den Bosch.
D
Mijn tante's wonen in 's-Hertogenbosch.

Slide 21 - Quizvraag

Wat is juist gespeld?
A
's Morgen's neemt niemand z'n telefoon op.
B
'S morgens neemt niemand z'n telefoon op.
C
's Morgens neemt niemand zen telefoon op.
D
's Morgens neemt niemand z'n telefoon op.

Slide 22 - Quizvraag

Behoefte aan meer uitleg?
Bekijk dan volgende dia's.

Slide 23 - Tekstslide

1. Trema
Het trema gebruik je bij uitspraakproblemen in woorden die NIET samengesteld zijn: patiënt, cliënt, melodieën, geniën, egoïsme. 

Let op: je gebruikt alleen een trema als je ook daadwerkelijk problemen hebt met het op de juiste manier uitspreken van het woord. Heel veel klinkers kunnen namelijk gewoon zonder trema naast elkaar staan: geometrie, deodorant, beargumenteren, linoleum, verfraaien, ontplooiing (bij te i's naast elkaar nooit een trema)

Als je een woord aan het einde van de zin afbreekt, vervalt het trema: ego-
isme. 

Slide 24 - Tekstslide

Met trema 
Zonder trema
efficient
coordinatie
elektricien
geijsbeerd
genitalien
geinfiltreerd
petroleum
gelinieerd
heroine
uitzaaiingen
naief
industrieel
Italie
industriele
reunie
financien

Slide 25 - Sleepvraag

Apostrof
De apostrof gebruik je:
1. Op de plaats van weggelaten letters - 's morgens, d'r broer, 't Is al gebeurd, Beatrix' horloge
2. Om uitspraakproblemen in meervouden en bezitsaanduidingen te voorkomen - lama's, bikini's, dixi's - Tara's schooltas, Joeri's fiets, Timo's zus.
Let op: als de 's' er gewoon aan vastgeschreven kan worden zonder uitspraakprobleem dan doe je dat ook: groentes, bureaus, toffees - Simons boterham, Simones broer, Sebastiaans laptop
3. Bij verkleinwoorden van woorden met een 'y' aan het einde waar een medeklinker voor staat: baby'tje, jury'tje, hobby'tje (dus niet bij deejaytje, trolleytje, jockeytje, want daar staat een klinker voor de 'y').
Verder: in meervouds- en verkleinvormen en afleidingen van letter- en initiaalwoorden: cd'tje, sms'je, VVD'er, pabo'er, PSV'er

Slide 26 - Tekstslide

Accentteken en cedille
1. Accent aigu: naar rechts - wijst naar de 1 op de klok, dus klinkt als de 'e' van één). Deze gebruik      je ook om bepaalde klemtonen nadruk te geven. 
    Bijv: café, Hé joh, niet doen!, protegé, Gátver, dat lust ik écht niet!'; 
2. Accent grave: naar links - wijst naar de 11 op de klok, dus klinkt als de 'e' van elf)
    Bijv. Genève, Blèren, carrière, etagère; 
3. Accent circonflexe (uitspraak: sierkonfleks): ook wel 'het dakje' genoemd. Dit gebruiken we             maar zelden. Het geeft een korte klank, harde klank aan.
     Bijv: maître, enquête, fêteren, crêpe.

De cedille is het flubbeltje onder de c (ç), dat ervoor zorgt dat je de 'c' als een 's' uitspreekt: reçu, Curaçao.  Je typt de ç door  ' + c te typen. 

Slide 27 - Tekstslide

Leg in je eigen woorden uit wanneer je een trema gebruikt

Slide 28 - Open vraag

Noem een voorbeeld van de 3 verschillende accenten die er zijn

Slide 29 - Open vraag

Wanneer gebruik je een apostrof?

Slide 30 - Open vraag