3. Centrum en periferie

3. Centrum en periferie
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

3. Centrum en periferie

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen 
BK
• Je kunt de wereld indelen in centrum en periferie.
• Je kent de kenmerken van het centrum en de periferie in de wereld.


Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen
KB -TH-HV
• Je kunt de wereld indelen in centrum, semiperiferie en periferie.
• Je kent de kenmerken van het centrum, de semiperiferie en de periferie in de wereld.
• Je weet hoe het centrum, de semiperiferie en de periferie van elkaar afhankelijk zijn. 

Slide 3 - Tekstslide

Centrum en periferie 
Woon jij in het centrum of in de periferie? 

Slide 4 - Tekstslide

centrum
periferie
armoede
landbouw
macht
rijkdom
sloppen
wijken
westerse
landen
goede gezondheidszorg
ontwikkelingslanden

Slide 5 - Sleepvraag

Semiperiferie
Zitten tussen het centrum en periferie in. Zij zijn onderworpen aan het centrum, maar oefenen macht uit op de periferie. 
Soms zijn het oude centum landen, maar het zijn ook landen die eerst bij de periferie hoorden. 
Dit noem je opkomende landen. 

Slide 6 - Tekstslide

centrum
semiperiferie
periferie
Somalie 
Nederland 
Rusland 

Slide 7 - Sleepvraag

Kijkvragen
Hoe is de verhouding tussen centrum en periferie ontstaan?

Welk product wordt als voorbeeld genomen in het filmpje?

Wie namen de bedrijven over na de de-kolonisatie?

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Video

Kijkvragen
Hoe is de verhouding tussen centrum en periferie ontstaan?
  • Koloniale verleden
Welk product wordt als voorbeeld genomen in het filmpje?
  • Bananen
Wie namen de bedrijven over na de de-kolonisatie?
  • Grote multinationals 

Slide 10 - Tekstslide

Zet de zinnen in de juiste volgorde.
Benin exporteert palmolie naar Nederland
Unilever produceert margarine in Rotterdam
Het hoofdkantoor van Unilever bepaalt dat er een miljoen kuipjes magarine moeten worden gemaakt. 
Unilever bestelt grondstoffen
Benin koopt kuipjes margarine uit Nederland

Slide 11 - Sleepvraag

Aan het werk!

Eerst lezen: 3.3 
Klaar, steek je hand op. 
10 min stilte werken
timer
10:00

Slide 12 - Tekstslide

3. Centrum en periferie

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Global shift 
Vroeger was de indeling van de wereld heel duidelijk, maar de indeling is langzaam aan het veranderen. Landen ontwikkelen zich van periferie, naar semiperiferie. Er zijn ook landen die zich ontwikkelen van semiperiferie naar centrum. 
Het omgekeerde gebeurt ook!!!!
Deze verschuiving noem je global shift. 

Slide 16 - Tekstslide

Global shift 
De verschuiving van prodcutie, handel en vervoer

Slide 17 - Tekstslide

Global shift is dat het economisch zwaartepunt verschuift van ....
A
periferie -> centrum
B
(semi-)periferie -> centrum
C
Centrum -> (semi-)periferie
D
Semi-periferie -> periferie

Slide 18 - Quizvraag

Wat is global shift
A
De uitbreiding van de wereldhandel
B
De verplaatsing van de belangrijkste productiegebieden
C
Dat er globaal iets verschuift in de wereld
D
De uitbreiding van de contacten tussen landen in de wereld

Slide 19 - Quizvraag

wat voor prodcuten gaan er over en weer? 

Slide 20 - Tekstslide

Beschrijven en verklaren 
  1. Beschrijf wat je ziet
  2. Verklaar wat je ziet
  • verklaren betekent dat je iets gaat uitleggen hoe het komt. Er zijn twee soorten factoren:
  1. natuurlijke factoren: klimaat, natuurkrachten
  2. menselijke factoren: economie, sociaal, cultureel en politiek

Slide 21 - Tekstslide

Grote verschillen 
- diensten
- hoog inkomen  
- weinig kinderen 
- kapitaalintensief
tussen centrum en periferie
- landbouw
- laag inkomen  
- veel kinderen

Slide 22 - Tekstslide

Zet centrum, semiperiferie en periferie op de goede plek

Slide 23 - Tekstslide

Zet centrum, semiperiferie en periferie op de goede plek

Slide 24 - Tekstslide

Begrippen
• Centrum
• Periferie
• Semiperiferie
• Westerse landen
• Ontwikkelingslanden
• Derdewereldlanden
• Opkomende economieën

Slide 25 - Tekstslide

Wat moet je nu kunnen en kennen? 
Je moet alle begrippen kunnen uitleggen. 
Je moet de lesdoelen kunnen beantwoorden.
Je moet een samenvatting of een mindmap kunnen maken.

Slide 26 - Tekstslide