GRAMMATICA

• NT2
• Basisschool
• Groep 8

Grammatica A2/B1

Mevrouw Boonen

Wat ga je doen?

We gaan verschillende onderdelen oefenen van grammatica:

- De persoonsvorm uit een zin halen;

- Het onderwerp uit een zin halen;

- Een zin verdelen in zinsdelen;

- Een samengestelde zin maken (en, maar, want, omdat, terwijl, ...);

- Een zin met "die" of "dat" maken;

- Een voltooid deelwoord in een zin kunnen schrijven;

Waarom ga je dit oefenen?

Zodat je goede zinnen kunt maken

Persoonsvorm

Kijk eerst naar het filmpje. Maak daarna de opdracht.

Lees de zinnen en schrijf de persoonsvorm op.

LET OP! Bij een samengestelde zin staan altijd twee persoonsvormen in de zin!

Bijvoorbeeld: Ik blijf vandaag thuis, want ik voel me niet lekker.

Een aantal mannen heeft voor mijn zieke broer een boomhut gebouwd.

Achteraf bleek dit een heel lieve hond te zijn.

Pieter is nooit een fijne leerling geweest, omdat hij slecht luisterde.

Volgens de minister moeten we goed afstand houden van elkaar.

Onderwerp

Kijk eerst het filmpje. Maak daarna de opdracht.

Lees de zinnen en schrijf het onderwerp op.

LET OP! Bij een samengestelde zin staan altijd twee onderwerpen in de zin!

Bijvoorbeeld: Ik blijf vandaag thuis, want ik voel me niet lekker.

Rosa is altijd behulpzaam gebleven.

Theo is docent in Amsterdam en hij vindt dat ontzettend leuk.

Vindt Fadi mijn idee weer niet goed?

Een aantal klanten ging in die lange rij staan.

Zinsdelen

Kijk eerst naar het filmpje. Maak dan de opdrachten.

Je krijgt eerst twee meerkeuzevragen.

Daarna oefen je online met het verdelen van zinnen in zinsdelen. 

Klik op de plek waar volgens jou een streep moet staan. 

Bijvoorbeeld: De kat van mijn tante/ is / eergisteren/ in het bos/ verdwenen.

Heeft Ahmed voor jullie alsnog een schilderij gemaakt?

1. Deze zin heeft 5 zinsdelen
2. Deze zin heeft 6 zinsdelen
3. Deze zin heeft 4 zinsdelen
4. Deze zin heeft 7 zinsdelen

Van wie heb je die mooie boeken gekregen?

1. Deze zin heeft 5 zinsdelen.
2. Deze zin heeft 6 zinsdelen.
3. Deze zin heeft 4 zinsdelen.
4. Deze zin heeft 7 zinsdelen.

Voegwoorden

Kijk naar het filmpje. Maak daarna de opdrachten.

Je krijgt elke keer twee zinnen.

Maak daar 1 zin van door een voegwoord te gebruiken. 

Schrijf de hele zin!!! correct op, met hoofdletters en leestekens.

Er zijn meerdere antwoorden goed, er wordt wel 1 antwoord gegeven waar op gecontroleerd wordt.

0

Het regent. De zon schijnt ook.

Ik moet rennen. Mijn bus vertrekt bijna.

Zullen we gaan wandelen? Heb je geen tijd?

Wat is het beste voegwoord?
Hij zingt. Hij staat onder de douche.

1. Hij zingt, terwijl hij onder de douche staat.
2. Hij zingt of hij staat onder de douche.
3. Hij zingt, omdat hij onder de douche staat.
4. Hij zingt, omdat hij onder de douche staat.

Welk antwoord is goed?
Lees goed alle antwoorden!

1. Ik heb geen geld bij me, dus ik kan niks kopen.
2. Ik heb geen geld bij me, daardoor kan ik niks kopen.
3. Ik heb geen geld bij me, maar ik kan niks kopen.
4. Ik heb geen geld bij me, of ik kan niks kopen.

https:

Die of dat

Wil je extra uitleg?

Op de volgende dia zie je een instructiefilmpje.

Je ziet 5 zinnen. 

Kies uit die/dat. 

Schrijf het op bij de volgende dia.

0

Zelf oefenen (volgende dia)

1. Daar rijdt de auto ........ vroeger van mij was.

2. Ik ken een meisje ....... in de buurt van Utrecht woont.

3. Ken jij een jongen ...... in Turkije is geboren?

4. De klok ........ in de kantine hangt, staat een beetje voor.

5. Kijk, daar zie je het raam ......... kapot is.

Uitleg

Kies uit welk woord op de puntjes moet staan. Kies uit die of dat. 

Schrijf de antwoorden op de volgende dia. Je hoeft alleen het woord op te schrijven! Doe het zo:

1. ....

2. ...., enzovoorts.

Schrijf hier de antwoorden op
(alleen die of dat)

Voltooid deelwoord

Kijk naar de filmpjes. Maak daarna de opdrachten.

Lees de zinnen en schrijf de hele zin op met het voltooid deelwoord.

Denk goed aan 't kofschip.

Je krijgt nu alleen zwakke werkwoorden, kies uit een T of een D op het eind.

0

0

Ik heb vandaag een heel stuk .... (fietsen)

Hij heeft naar de koning.... (zwaaien)

Wij hebben het ..... (vertellen)

Zij heeft de hele dag .... (mopperen)

https:

Einde

Goed gewerkt!