GRAMMATICA

Grammatica
1 / 48
volgende
Slide 1: Tekstslide
NT2BasisschoolGroep 8

In deze les zitten 48 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 7 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Grammatica

Slide 1 - Tekstslide

Wat ga je doen?
We gaan verschillende onderdelen oefenen van grammatica:

- De persoonsvorm uit een zin halen;
- Het onderwerp uit een zin halen;
- Een zin verdelen in zinsdelen;
- Een samengestelde zin maken (en, maar, want, omdat, terwijl, ...);
- Een zin met "die" of "dat" maken;
- Een voltooid deelwoord in een zin kunnen schrijven;

Slide 2 - Tekstslide

Waarom ga je dit oefenen?
Zodat je goede zinnen kunt maken

Slide 3 - Tekstslide

Persoonsvorm
Kijk eerst naar het filmpje. Maak daarna de opdracht.
Lees de zinnen en schrijf de persoonsvorm op.
LET OP! Bij een samengestelde zin staan altijd twee persoonsvormen in de zin!
Bijvoorbeeld: Ik blijf vandaag thuis, want ik voel me niet lekker.

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Video

Een aantal mannen heeft voor mijn zieke broer een boomhut gebouwd.

Slide 6 - Open vraag

Achteraf bleek dit een heel lieve hond te zijn.

Slide 7 - Open vraag

Pieter is nooit een fijne leerling geweest, omdat hij slecht luisterde.

Slide 8 - Open vraag

Volgens de minister moeten we goed afstand houden van elkaar.

Slide 9 - Open vraag

Online meer oefenen?
Klik op de link in de volgende dia. 
Maak alleen de vragen.

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Link

Onderwerp
Kijk eerst het filmpje. Maak daarna de opdracht.
Lees de zinnen en schrijf het onderwerp op.
LET OP! Bij een samengestelde zin staan altijd twee onderwerpen in de zin!
Bijvoorbeeld: Ik blijf vandaag thuis, want ik voel me niet lekker.

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Video

Rosa is altijd behulpzaam gebleven.

Slide 14 - Open vraag

Theo is docent in Amsterdam en hij vindt dat ontzettend leuk.

Slide 15 - Open vraag

Vindt Fadi mijn idee weer niet goed?

Slide 16 - Open vraag

Een aantal klanten ging in die lange rij staan.

Slide 17 - Open vraag

Online meer oefenen
Klik op de volgende dia en oefen online.

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Link

Zinsdelen
Kijk eerst naar het filmpje. Maak dan de opdrachten.
Je krijgt eerst twee meerkeuzevragen.
Daarna oefen je online met het verdelen van zinnen in zinsdelen. 
Klik op de plek waar volgens jou een streep moet staan. 
Bijvoorbeeld: De kat van mijn tante/ is / eergisteren/ in het bos/ verdwenen.

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Video

Heeft Ahmed voor jullie alsnog een schilderij gemaakt?
A
Deze zin heeft 5 zinsdelen
B
Deze zin heeft 6 zinsdelen
C
Deze zin heeft 4 zinsdelen
D
Deze zin heeft 7 zinsdelen

Slide 22 - Quizvraag

Van wie heb je die mooie boeken gekregen?
A
Deze zin heeft 5 zinsdelen.
B
Deze zin heeft 6 zinsdelen.
C
Deze zin heeft 4 zinsdelen.
D
Deze zin heeft 7 zinsdelen.

Slide 23 - Quizvraag

Online meer oefenen!
Klik op de volgende dia en oefen online.

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Link

Voegwoorden
Kijk naar het filmpje. Maak daarna de opdrachten.
Je krijgt elke keer twee zinnen.
Maak daar 1 zin van door een voegwoord te gebruiken. 
Schrijf de hele zin!!! correct op, met hoofdletters en leestekens.
Er zijn meerdere antwoorden goed, er wordt wel 1 antwoord gegeven waar op gecontroleerd wordt.

Slide 26 - Tekstslide

0

Slide 27 - Video

Het regent. De zon schijnt ook.

Slide 28 - Open vraag

Ik moet rennen. Mijn bus vertrekt bijna.

Slide 29 - Open vraag

Zullen we gaan wandelen? Heb je geen tijd?

Slide 30 - Open vraag

Wat is het beste voegwoord?
Hij zingt. Hij staat onder de douche.
A
Hij zingt, terwijl hij onder de douche staat.
B
Hij zingt of hij staat onder de douche.
C
Hij zingt, omdat hij onder de douche staat.
D
Hij zingt, omdat hij onder de douche staat.

Slide 31 - Quizvraag

Welk antwoord is goed?
Lees goed alle antwoorden!
A
Ik heb geen geld bij me, dus ik kan niks kopen.
B
Ik heb geen geld bij me, daardoor kan ik niks kopen.
C
Ik heb geen geld bij me, maar ik kan niks kopen.
D
Ik heb geen geld bij me, of ik kan niks kopen.

Slide 32 - Quizvraag

Online meer oefenen
Klik op de volgende dia en oefen online.

Slide 33 - Tekstslide

Slide 34 - Link

Die of dat
Wil je extra uitleg?
Op de volgende dia zie je een instructiefilmpje.
Je ziet 5 zinnen. 
Kies uit die/dat. 
Schrijf het op bij de volgende dia.

Slide 35 - Tekstslide

0

Slide 36 - Video

Zelf oefenen (volgende dia)
1. Daar rijdt de auto ........ vroeger van mij was.
2. Ik ken een meisje ....... in de buurt van Utrecht woont.
3. Ken jij een jongen ...... in Turkije is geboren?
4. De klok ........ in de kantine hangt, staat een beetje voor.
5. Kijk, daar zie je het raam ......... kapot is.
Uitleg
Kies uit welk woord op de puntjes moet staan. Kies uit die of dat. 
Schrijf de antwoorden op de volgende dia. Je hoeft alleen het woord op te schrijven! Doe het zo:
1. ....
2. ...., enzovoorts.

Slide 37 - Tekstslide

Schrijf hier de antwoorden op
(alleen die of dat)

Slide 38 - Open vraag

Voltooid deelwoord
Kijk naar de filmpjes. Maak daarna de opdrachten.
Lees de zinnen en schrijf de hele zin op met het voltooid deelwoord.
Denk goed aan 't kofschip.
Je krijgt nu alleen zwakke werkwoorden, kies uit een T of een D op het eind.

Slide 39 - Tekstslide

0

Slide 40 - Video

0

Slide 41 - Video

Ik heb vandaag een heel stuk .... (fietsen)

Slide 42 - Open vraag

Hij heeft naar de koning.... (zwaaien)

Slide 43 - Open vraag

Wij hebben het ..... (vertellen)

Slide 44 - Open vraag

Zij heeft de hele dag .... (mopperen)

Slide 45 - Open vraag

Online meer oefenen
Klik op de volgende dia en oefen online.

Slide 46 - Tekstslide

Slide 47 - Link

Einde
Goed gewerkt!

Slide 48 - Tekstslide