wk 38: les 1

Dinsdag 15 september - V1b
Vandaag
  • 10 minuten stillezen
  • Herhaling werkwoordspelling
  • Werkwoordspelling: persoonsvorm verleden tijd
  • Aan de slag!


timer
10:00
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Dinsdag 15 september - V1b
Vandaag
  • 10 minuten stillezen
  • Herhaling werkwoordspelling
  • Werkwoordspelling: persoonsvorm verleden tijd
  • Aan de slag!


timer
10:00

Slide 1 - Tekstslide

Vorige les heb je geleerd...
...bij werkwoordspelling geleerd wat het verschil is tussen de ik-vorm en de stam.

Slide 2 - Tekstslide

Deze les ga je leren...
...hoe je de persoonsvorm in de verleden tijd moet schrijven.

Slide 3 - Tekstslide

Terugblik: verschil stam / ik-vorm
Verhuizen
stam = verhuiz
ik-vorm = verhuis

Ik ben verhuis...
Voor de regel van 't eX-KoFSCHiP gebruik je altijd de stam
--> Ik ben verhuisD, ik verhuisDe

Slide 4 - Tekstslide

Wat is het verschil tussen sterke en zwakke werkwoorden?

Slide 5 - Open vraag

Persoonsvorm verleden tijd
Sterke werkwoorden
Ik loop - Ik liep - Ik heb gelopen
Ik zwem - Ik zwom - Ik heb gezwommen

Zwakke werkwoorden
Ik ren - Ik rende - ik heb gerend        
Ik werk - ik werkte - ik heb gewerkt

Slide 6 - Tekstslide

Sterk werkwoord of zwak werkwoord?
DENKEN
A
sterk werkwoord
B
zwak werkwoord

Slide 7 - Quizvraag

Sterk werkwoord of zwak werkwoord?
WENSEN
A
sterk werkwoord
B
zwak werkwoord

Slide 8 - Quizvraag

Sterk werkwoord of zwak werkwoord?
LOPEN
A
sterk
B
zwak

Slide 9 - Quizvraag

Sterk werkwoord of zwak werkwoord?
ZOEKEN
A
sterk
B
zwak

Slide 10 - Quizvraag

Sterk werkwoord of zwak werkwoord?
COACHEN
A
Sterk werkwoord
B
Zwak werkwoord

Slide 11 - Quizvraag

Sterk werkwoord of zwak werkwoord?
WORDEN
A
Zwak werkwoord
B
Sterk werkwoord

Slide 12 - Quizvraag

Sterk werkwoord of zwak werkwoord?
LEREN
A
sterk werkwoord
B
zwak werkwoord

Slide 13 - Quizvraag

Sterk werkwoord of zwak werkwoord?
BEDENKEN
A
sterk werkwoord
B
zwak werkwoord

Slide 14 - Quizvraag

Sterk werkwoord of zwak werkwoord?
VERTELLEN
A
Sterk werkwoord
B
Zwak werkwoord

Slide 15 - Quizvraag

Sterk werkwoord of zwak werkwoord?
SPRINGEN
A
Sterk werkwoord
B
Zwak werkwoord

Slide 16 - Quizvraag

Zwakke werkwoorden in de verleden tijd
Ik-vorm + de(n)

Ik-vorm + te(n)

Gebruik bij twijfel 'T eX KoFSCHiP

Slide 17 - Tekstslide

Gisteren (werken) wij allemaal aan ons huiswerk Nederlands.

Slide 18 - Open vraag

Waarom (lachen) je broertje zo hard vorige week?

Slide 19 - Open vraag

David (beantwoorden, vt) mijn appje erg snel.

Slide 20 - Open vraag

Op Texel (fietsen, vt) de leerlingen van het ATC het hele eiland over.

Slide 21 - Open vraag

De honden (krabben, vt) zich nadat ze in de bossen waren geweest.

Slide 22 - Open vraag

Aan de slag!
  • Ga naar Learnbeat en log in
  • Ga naar Blok 2, 2.3 Spelling, B. persoonsvorm verleden tijd
  • Maak vraag 1 t/m 6

Klaar? Oefenen op:

Slide 23 - Tekstslide