H6

Welkom 4 mavo
Herhalingsles over H6
Economie
Examentraining

1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

In deze les zitten 24 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Welkom 4 mavo
Herhalingsles over H6
Economie
Examentraining

Slide 1 - Tekstslide

Programma
Welkom
Vragen over H6?
Samenvatting kort en krachtig
Aan de slag met H6 examenopdrachten!
Overige tijd: leren

Slide 2 - Tekstslide

Vragen over H6?
Wie heeft er vragen of een begrip uit dit hoofdstuk?

Slide 3 - Tekstslide

Loonheffing
Als je werkt, houdt je werkgever loonheffing in op je brutoloon.

Loonheffing bestaat uit = 
Loonbelasting + Premies volksverzekeringen 

Premies volksverzekering = bedoeld om sociale voorzieningen te betalen waar iedereen in Nederland gebruik van kan maken.

Slide 4 - Tekstslide

belasting aangifte doen
Inkomstenbelasting betaal je over je privé-inkomen.
Loonheffing = vooruitbetaalde inkomstenbelasting
 of voorheffing.


Eén keer per jaar doe je aangifte:
je geeft je inkomsten van het afgelopen jaar op.


Slide 5 - Tekstslide

Belasting aangifte doen (2)
Na je aangifte stuurt de Belastingdienst je een aanslag.
(Ook eenmanszaken en VOF's doen inkomstenbelasting)
 
Daarin staat hoeveel inkomstenbelasting je moet betalen.
  • Is de inkomstenbelasting gelijk aan de loonheffing? --> Gebeurt er niks
  • Is er teveel loonheffing ingehouden? --> Je krijgt geld terug
  • Is er te weinig loonheffing ingehouden? --> Je moet bijbetalen

Slide 6 - Tekstslide

Belastbaar inkomen (Box1)
  •  Inkomen uit werk
Loon of nettowinst van je bedrijf

  • Eigenwoningforfait
Als je een koophuis hebt, wordt een deel van je waarde van je huis bij je inkomen opgeteld 

  • Bijtelling
Als je een auto vd zaak rijdt, wordt een deel bij je inkomen opgeteld

Slide 7 - Tekstslide

Aftrekposten
Je hoeft niet alleen bedragen bij je inkomen op te tellen.
Sommige kosten mag je in mindering brengen op je inkomen.

Bijvoorbeeld:
  • betaalde hypotheekrente
  • giften aan goede doelen
  • reiskosten woon-werkverkeer met het openbaar vervoer


Slide 8 - Tekstslide

Verschillende tarieven
Over je belastbaar inkomen ( Loon, bijtelling en forfait) ga je de inkomstenbelasting berekenen met het schijventarief.

Voor Box 1 = 

Slide 9 - Tekstslide

Iedereen evenveel betalen?!
Progressief belastingtarief
Schijf 2 Hoger % dan Schijf 1

Degressief belastingtarief
Meer inkomen, minder belasting betalen

Proportioneel tarief 
Iedereen betaalt hetzelfde percentage belasting


Slide 10 - Tekstslide

Box 3
= Vermogen is je bezit van je spaargeld, beleggingen en 2e woning.
Deze belasting wordt ook wel genoemd:
- Vermogensrendementsheffing of belasting over het vermogen

1. De eerste 50.000 euro betaal je geen belasting, is heffingsvrij vermogen
2. Daarna wordt er een fictief rendement berekent=  1,9% van belastbaar vermogen.
3.  Over je fictief vermogen (1,9%) betaal je 31% belasting! 

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Minder belasting
Nadat je de belasting in box 1 en 3 berekend hebt, mag je daarvan de heffingskorting aftrekken. Dat is een korting op de inkomstenbelasting.


Na aftrek van de heffingskorting blijft het bedrag over dat je aan belasting moet betalen.
Er zijn verschillende heffingskortingen, bijvoorbeeld:
  • de algemene heffingskorting (voor iedereen)
  • de arbeidskorting (voor werkenden).



Slide 13 - Tekstslide

Herverdeling van inkomens
- Actieven = mensen met betaald werk (betalen premies en belasting!) 
- Inactieven = mensen zonder betaald werk die een uitkering ontvangen


Een deel van de premies en belasting  gaat als uitkering naar de inactieven.
Dit noem je de herverdeling van inkomens.
Er moeten voldoende actieven zijn om de sociale zekerheid te kunnen betalen.


Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Ouderen nemen toe!
Er zijn veel inactieven met een uitkering van de AOW (Algemene Ouderdomswet). Door vergrijzing groeit de groep inactieven sneller dan de groep actieven.

Gevolg:  Actieven betalen premie voor steeds meer inactieven.
Oplossing: De AOW-leeftijd is verhoogd.
Daarmee wordt de groep actieven groter (meer premiebetalers)
en het aantal inactieven kleiner (minder AOW-uitkeringen).




Slide 16 - Tekstslide

Groter en kleiner 
Met herverdeling van inkomens beïnvloedt de overheid de verhouding tussen hoge en lage inkomens.
Herverdeling kan onder andere door middel van:
  • belastingheffing
  • premieheffing
  • uitkeringen geven
  • subsidies en toeslagen geven

Slide 17 - Tekstslide

Groter en kleiner (2)
Nivellering = het inkomensverschil wordt naar verhouding kleiner:
lagere inkomens gaan er in verhouding meer op vooruit dan hogere inkomens.


Denivellering = het inkomensverschil wordt naar verhouding groter:
hogere inkomens gaan er in verhouding meer op vooruit dan lagere inkomens.

Slide 18 - Tekstslide

Draagkrachtbeginsel
Een hoger inkomen = meer draagkracht.

Volgens het draagkrachtbeginsel betaal je
meer belasting als je meer inkomen hebt.

Een progressief belastingtarief hoort bij het draagkrachtbeginsel.




Slide 19 - Tekstslide

Profijtbeginsel
Profijt hebben = ergens voordeel van hebben

Profijtbeginsel
Je betaalt belasting voor het gebruik van goederen of diensten die de overheid levert.

Voorbeeld: Motorrijtuigbelasting vanwege gebruik van je auto

Slide 20 - Tekstslide

Aan de slag
Examenopdrachten van H6 Economie boek. Blz. 194
Opdrachten 1 t/m3 
tijd 5 minuten, daarna bespreken
Klaar? Check welke begrippen BAM is vergeten!

timer
5:00

Slide 21 - Tekstslide

Aan de slag
Examenopdrachten van H6 Economie boek. Blz. 195
OPdrachten 4 t/m 6 
tijd 5 minuten, daarna bespreken
Klaar? Check welke begrippen BAM is vergeten!
 
timer
5:00

Slide 22 - Tekstslide

Aan de slag
Examenopdrachten van H6 Economie boek. Blz. 195
OPdrachten 7 en 8
tijd 5 minuten, daarna bespreken
Klaar? Check welke begrippen BAM is vergeten!

timer
5:00

Slide 23 - Tekstslide

Aan de slag
Examenopdrachten van H6 Economie boek. Blz. 196
Opdrachten 9 en 10
tijd 5 minuten, daarna bespreken
Klaar? Check welke begrippen BAM is vergeten!

timer
5:00

Slide 24 - Tekstslide