Belasting H6 (WB)

Wat heb je geleerd?
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

Wat heb je geleerd?

Slide 1 - Tekstslide

Belastingen

Slide 2 - Woordweb

Wat is een progressief belastingstelsel?
A
Je gaat meer belasting betalen naarmate je meer geld verdiend.
B
Een stelsel waarbij iedereen gebruik maakt van aftrekposten/heffingskortingen
C
Je gaat procentueel gezien meer belasting betalen naarmate je meer verdiend.
D
Een stelsel waarbij iedereen procentueel gezien evenveel belasting betaalt.

Slide 3 - Quizvraag

Geef de juiste volgorde weer
Verschuldigde inkomensheffing
Heffingskortingen
Belastbaar jaarinkomen
Schijf 1
Totaal berekende heffing over de schijven
Aftrekposten
Bruto jaarinkomen
1
2
3
4
5
6
7

Slide 4 - Sleepvraag

Hoeveel is de te betalen belasting bij een bruto inkomen van €50.000, aftrekpost van €10.000 en €2000 heffingskorting?

Slide 5 - Open vraag

Antwoord € 12.999
Bruto inkomen                                           €50.000
Aftrekposten                                                 €10.000 -
Belastbaar inkomen                               €40.000
Schijf 1: (20.000-0)x35%=                    €7.000
Schijf 2 (40.000-20.001)x40%=             €7.999 +
Verschuldigde inkomstenbelasting €14.999
Heffingskorting                                          €2.000 -
Te betalen belasting                                 €12.999

Slide 6 - Tekstslide

Hoe kan je aan de hand van het gemiddelde belastingtarief zien dat er in Nederland sprake is van een progressief belasting systeem?

Slide 7 - Open vraag

Wat is een aftrekpost bij de inkomstenbelasting?
A
hypotheekaflossing
B
hypotheekrente

Slide 8 - Quizvraag

Inkomstenbelasting is progressief want met hoger inkomen betaal je meer belasting.
A
juist
B
onjuist
C
Wat?
D
Wanneer hebben we extra lessen?

Slide 9 - Quizvraag

Jamies brutoloon is € 945,66.
De loonheffing is € 201,46.
Bereken Jamies nettoloon.

Slide 10 - Open vraag

Waar bestaat de loonheffing uit?
A
nettoloon en loonbelasting
B
loonbelasting en sociale premies werkgever
C
sociale premies werkgever en sociale premies werknemer
D
loonbelasting en sociale premies werknemer

Slide 11 - Quizvraag

Juist of onjuist?

Het belastbaar inkomen wordt hoger door de aftrekposten.
A
juist
B
onjuist

Slide 12 - Quizvraag

Welke van de volgende zijn alleen maar aftrekposten?

A
reiskosten en hypotheekrente
B
hypotheekrente en een auto van de zaak
C
loon en eigenwoningforfait
D
studiekosten en eigenwoningforfait

Slide 13 - Quizvraag

Wat is het Belastbaar inkomen Box 1?
A
Het bedrag aan belasting dat betaald moet worden.
B
Het bedrag waar de belasting nog vanaf gaat.
C
Het bedrag waar je belasting over betaalt.

Slide 14 - Quizvraag

Vul in: je wilt dat je aftrekposten zo ............. mogelijk zijn.
A
Hoog
B
Laag

Slide 15 - Quizvraag

Het Eigenwoningforfait is een percentage van ....................
A
Het belastbaar inkomen
B
De WOZ-waarde
C
De aftrekposten
D
De loonbelasting

Slide 16 - Quizvraag

Noem een voorbeeld van een aftrekpost

Slide 17 - Open vraag