Les 18 - M1A Poëzie en fictie /Onderdeel B Feest

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 1

                          Poëzie en fictie

Planning

Lezen in Leesboek (15min)

Drie-minuten-spreekbeurt: Xebyian, Metin, Sophie van H. (20min)

Huiswerkcontrole + nakijken (10 min)

Uitleg Poezie en Fictie: strofe en rijm

Aan de slag!

Huiswerk

Wat was het huiswerk? (M1B)

Afmaken: opdracht 4 (blz.41)

Nakijken: opdracht 2 + 4

Drie-minuten-spreekbeurt

• wat de titel van je boek is + de schrijver
  
• wie de hoofdpersonen van je boek zijn
  
• of het verhaal realistisch of niet-realistisch is en waarom
  
• tot welk genre je boek behoort
  
• Nadat je dat verteld hebt aan de klas, lees je ook een klein (leuk, spannend, grappig) stukje voor uit jouw boek!

Xebyian, Metin, Sophie van H.

Wat was het huiswerk?

H2 - Lezen op blz. 41

Afmaken: opdracht 4

De brug op blz. 212 en 213

Lezen: de theorie over het onderwerp van een tekst (blz.212) en de theorie over alinea's (blz.213)

Maken: opdracht 1, 2 en 3

NA DEZE LES

- weet je wat een strofe is

- weet je wat een rijm is

- weet je wat een eindrijm is

- kan je zelf een gedicht schrijven

Wat is een gedicht? Waaraan herken je een gedicht eigenlijk?

Gedichten

Gedichten herken je aan hun vorm. De regels zijn kort, en in sommige gedichten staan ze in groepjes bij elkaar.

In een gedicht wordt veel gezegd met weinig woorden. Daarom moet je een gedicht meestal een paar keer lezen voordat je het goed begrijpt. 

Wanneer schrijven mensen een gedicht?

Songtekst

Een songtekst is eigenlijk ook een gedicht, maar dan op muziek.

Een ander woord voor gedichten is POËZIE.

Strofe 

Strofe: 

 De regels in een gedicht die bij elkaar horen. Tussen de strofen is een regel overgeslagen.

Gedicht -Bekentenis

Bekijk het gedicht nog eens goed.

Wat valt je op aan dit gedicht?

Voor wie zou dit gedicht geschreven zijn?

Wat wil de dichter vertellen?

Vind je dit een mooi gedicht?

Waarom?

Rijm

Rijm:

Als de laatste stukjes van twee woorden hetzelfde klinken, rijmen ze.

Bijvoorbeeld: feest – geweest, toeter – computer.

Bedenk nu zelf twee zinnen waarbij de laatste twee woorden van iedere zin op elkaar rijmen!

Aan de slag!

Poezie en fictie op blz. 176

Klassikaal 

Opdracht  2

              Aan de slag!!

Opdracht 3

1 5 mei (Bevrijdingsdag)

2 omdat hij jarig is

3 vanwege Bevrijdingsdag

4 uit – beschuit, vrij – mij, versierd – viert

5 omdat muisjes met beschuit rijmt op uit

Opdracht 4

1 speculazen, chocoladeletters, pepernoten, marsepein

2 eigen antwoord, bijvoorbeeld:

poen, zoen, groen, kalkoen, pompoen, seizoen, kampioen, pensioen

3 eigen antwoord, bijvoorbeeld:

En is er nog een trein / chocoladefontein / mandarijn?

Daar zou ik ook blij mee zijn.

4 eigen antwoord

Huiswerk

Poezie en fictie op blz. 178

Maken: opdracht 6

Voor de leerlingen die Sinterklaas gaan vieren: je mag ook een Sinterklaasgedicht schrijven!!!