Nederlands Poezie B deel 1
1 / 19
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Hieronder staan de namen van zes feesten.
Bedenk er zelf nog zes bij.
Bevrijdingsdag-Divali-Sinterklaas-Suikerfeest-trouwfeest-verjaardag
Bedenk er zelf nog zes bij.
Bevrijdingsdag-Divali-Sinterklaas-Suikerfeest-trouwfeest-verjaardag
Slide 3 - Open vraag
Bij welke feesten horen versieringen
Slide 4 - Open vraag
Bij welke feesten horen lekker of speciaal eten?
Slide 5 - Open vraag
Bij welke feesten horen mooie of bijzondere kleren?
Slide 6 - Open vraag
Welk feest vind jij het leukste? Leg je antwoord uit?
Slide 7 - Open vraag
Slide 8 - Tekstslide
Over wat voor soort feest gaat dit gedicht, denk je? Leg je antwoord uit
Slide 9 - Open vraag
Noteer vijf dingen waardoor de ik-persoon het geen leuk feest vindt
Slide 10 - Open vraag
Heb jij weleens meegemaakt dat je een feest niet leuk vond? Hoe kwam dat?
Slide 11 - Open vraag
Slide 12 - Tekstslide
Op welke dag is de ik-persoon geboren?
Slide 13 - Open vraag
Waarom hangen volgens de ik-persoon de vlaggen uit?
Slide 14 - Open vraag
IN elke strofe rijmen twee woorden op elkaar. Noteer de woorden die op elkaar rijmen
Slide 15 - Open vraag
Meestal zeggen mensen 'beschuit met muisjes' en niet 'muisje met beschuit'
Waarom staat in het gedicht 'muisje met beschuit', denk je?
Waarom staat in het gedicht 'muisje met beschuit', denk je?
