In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Tekstslide
Huiswerk
Opdracht 9 en 10 werkboek blz. 120
Slide 5 - Tekstslide
Het maakt voor kinderen............................meestal niet uit of het vriendje een meisje of jongen is.
Vanaf ongeveer............................, wil het kind vaak niet met een kind van het andere geslacht spelen. Tekst
Als het kind ongeveer ...........................is, gaat deze fase over. In deze fase zie je ook dat kinderen gaan experimenteren met volwassener genderspecifiek gedrag, dus gedrag dat kenmerkend is voor jongen of meisje zijn. t
6 tot 9 jaar
9 jaar
11 jaar
Slide 6 - Sleepvraag
Als pedagogisch werker kun je schoolkinderen helpen om meer inzicht te krijgen in menselijke relaties en gevoelens. Welke uitspraak over kinderen die te maken krijgen met een nare gebeurtenis is juist
A
Wat een kind niet weet, gaat het bedenken. Deze fantasieën roepen gevoelens van angst en onveiligheid op.
B
Het is beter om een kind weg te houden van een nare gebeurtenis.
C
Het is het beste om het kind te informeren, zoals je ook een volwassene informeert.
D
Moedig het kind aan door bijvoorbeeld te zeggen: ‘Flink zijn en niet huilen’.
Slide 7 - Quizvraag
Noem drie mogelijkheden waarop je schoolkinderen kan helpen om meer inzicht te krijgen in menselijke relaties en gevoelens.
Slide 8 - Woordweb
Slide 9 - Tekstslide
Slide 10 - Tekstslide
Slide 11 - Tekstslide
Slide 12 - Tekstslide
Slide 13 - Tekstslide
Slide 14 - Video
Slide 15 - Tekstslide
Slide 16 - Tekstslide
Opdracht maken
Opdracht 5 a en b blz. 125 werkboek
Slide 17 - Tekstslide
Inleiding activiteiten en spel bij het schoolkind:
vaste dagelijkse activiteiten (bso / school) mindmap maken