rekenen met factoren en procenten

Welke factor hoort bij een percentage van +12%
A
0,12
B
1,12
C
1,1
D
0,88
1 / 14
volgende
Slide 1: Quizvraag
WiskundeMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 4

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Welke factor hoort bij een percentage van +12%
A
0,12
B
1,12
C
1,1
D
0,88

Slide 1 - Quizvraag

Welke factor hoort bij een percentage van +25%
A
0,25
B
0,75
C
1,25
D
7,5

Slide 2 - Quizvraag

Welke factor hoort bij een percentage van +7%
A
0,07
B
0,7
C
1,7
D
1,07

Slide 3 - Quizvraag

Welke factor hoort bij een percentage van +65%
A
0,65
B
1,65
C
1,7
D
1,065

Slide 4 - Quizvraag

Welke factor hoort bij +45% ?

Slide 5 - Open vraag

Welke factor hoort bij +3% ?

Slide 6 - Open vraag

Welke factor hoort bij een percentage van -10%
A
0,1
B
1,1
C
0,9
D
0,90

Slide 7 - Quizvraag

Welke factor hoort bij een percentage van -12%
A
0,12
B
0,78
C
0,88
D
1,12

Slide 8 - Quizvraag

Welke factor hoort bij een percentage van -25%
A
0,75
B
1,25
C
1,75
D
0,25

Slide 9 - Quizvraag

Bij deze vraag moet je de factor naar het juiste percentage slepen.
-4%
+4%
+40%
+14%
-40%
1,14
1,40
0,96
0,60
1,04

Slide 10 - Sleepvraag

Kies de juiste berekening bij de volgende opdracht:
een jas van 95 euro wordt 15 procent duurder.
A
95x0,15 = 14,25
B
95 x 0,85 = 80,75
C
95 x 1,15 = 109,25

Slide 11 - Quizvraag

Kies de juiste berekening bij de volgende opdracht:
een fiets van 650 euro wordt 25 procent goedkoper.
A
650x0,25 = 14,25
B
650 x 0,75 = 487,50
C
650 x 1,025= 666,25
D
650 x 1,25 = 812,50

Slide 12 - Quizvraag

Kies het juiste antwoord bij de volgende opdracht:
een tuinstoel van 40 euro wordt 17 procent goedkoper.
A
6,80
B
32
C
46,80
D
33,20

Slide 13 - Quizvraag

Kies het juiste antwoord bij de volgende opdracht:
een koelkast van 599,- euro wordt 10% duurder.
A
5,99
B
539,10
C
658,90
D
604,99

Slide 14 - Quizvraag