15.03.2023 2tha1 Grammatica Voegwoorden

Lesprogramma vandaag
Zinnen met:
............... om te + infinitief
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2,3

In deze les zitten 19 slides, met tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 15 min

Introductie

Les over zinnen en zinsstructuur.

Onderdelen in deze les

Lesprogramma vandaag
Zinnen met:
............... om te + infinitief

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Video

[een zin] om ... te [infinitief].
We gebruiken om...te meestal voor twee situaties:

Een doel. 
- Waarvoor kun je het gebruiken?
- Het geeft meer informatie over een adjectief.

Slide 3 - Tekstslide

1 Een doel. Waarvoor kun je het gebruiken?
Ik ga naar het park. Met welk doel?

Slide 4 - Tekstslide

 Voorbeelden doel
Het is een mooie dag om naar het strand te gaan.

Ze pakt haar telefoon om het nieuws te lezen.

Had je geen tijd om je nieuwe collega's te leren kennen?

Slide 5 - Tekstslide

2 Informatie over een adjectief.
Het is vervelend. Wat is vervelend?

Slide 6 - Tekstslide

Voorbeelden adjectief

De koffie is nog te heet om te drinken.

Hij vindt het lekker om frietjes te eten.

Slide 7 - Tekstslide

‘Om te’ in de zin
‘Om te’ komt altijd achter de rest van de zin.

Gebruik je die pan om rijst te koken?

Ik denk dat het beter is om vandaag thuis te blijven.

Slide 8 - Tekstslide

Is de infinitief een scheidbaar werkwoord (verbum)?
 In het Nederlands komt ‘te’ tussen de twee delen van het scheidbare werkwoord:
voorbeeld: opstaan

Het is nog veel te vroeg om op te staan?

Slide 9 - Tekstslide

Meer voorbeelden

Het begint te regenen.
Ik probeer al een uur (om) mijn sleutels te vinden.
Lucas is vergeten (om) de planten water te geven.
Mijn kat durft niet naar buiten te gaan.
Ik denk dat Sofie nog ligt te slapen.

Slide 10 - Tekstslide

 te + infinitief

Slide 11 - Tekstslide

om te + infinitief

Slide 12 - Tekstslide

Structuur

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Link

Slide 15 - Link

Slide 16 - Link

Slide 17 - Link

Slide 18 - Link

Slide 19 - Link